Een e-maildokter als huisarts
Bezoek de dokter via internet. Stel hem on line je vragen of leg hem je klachten voor. Eenderde van alles wat hem via dit moderne medium bereikt, kan hij telefonisch afdoen. Als hij twijfelt, laat hij je naar de praktijk komen. Binnenkort sluit dr. Robert Mol, huisarts in Rotterdam-Hoogvliet, zijn praktijk en wordt de eerste fulltime e-maildokter in Nederland.
De aankomend e-maildokter wil het groeiende huisartsentekort indammen. Op een aantal van 7500 huisartsen in Nederland zijn er nu al 500 te weinig. Binnen vijf jaar loopt dat op naar 2500.
„De belangstelling voor het vak is tanende”, zegt Mol. „De werkdruk is hoog. Parttime werken is in en binnenkort stopt wellicht een grote groep 55-plussers. Ongeveer 40 procent van de huisartsen zit tegen een burn-out aan. Een deel van de nieuwe lichting heeft weinig trek om huisarts te worden. Nu al zitten 300.000 mensen in ons land zonder huisarts. Verwacht wordt dat dat aantal in 2007 tot 5,4 miljoen zal zijn opgelopen. Daar moet wat aan gedaan worden.”
Dr. Mol gelooft in zijn oplossing: de e-maildokter; alleen al als vangnet voor de ongeveer 2500 ziekenfondspatiënten die in de regio Rotterdam geen vaste huisarts kunnen krijgen. En voor al die patiënten in het land die met hetzelfde probleem zitten. Daarnaast wil hij niet uitgeblust raken. „Om vier uur ’s middags moet je nog lekker fris achter de knuppel kunnen zitten.”
Een jaar geleden is hij tijdens de telefoondienst voor zijn waarneemgroep van 50.000 patiënten eens gaan turven wat er allemaal op zijn bordje kwam. „Vijftig telefoontjes. Twee patiënten heb ik naar de praktijk laten komen en ik heb drie visites afgelegd. De rest kon ik telefonisch afhandelen.”
De praktijk van dr. Mol telt 2300 patiënten. „Eenderde van alle patiënten die zich dagelijks aandienen zou niet gezien behoeven te worden”, zegt hij. „Hun vragen en klachten kunnen net zo goed telefonisch worden afgedaan. Zo zit ik dus met een behoorlijke portie negatieve energie.”
Het moderne medium e-mail gaf hem de impuls wat anders te gaan doen binnen het huisartsenvak, iets uitdagends. „Zo werd de e-maildokter in mij wakker. Ik heb een website geopend waarop patiënten met hun vragen of klachten terechtkunnen.
Vervolgens neem ik telefonisch contact met hen op, kom met een oplossing waar de patiënt tevreden mee is, schrijf desnoods een recept uit via de apotheek en breng een telefonisch consult in rekening. Bij twijfel laat ik de patiënt naar de praktijk komen.”
De start vanuit het niets levert tot nu toe slechts een of twee mailtjes per week op. Desondanks ziet dr. Mol toekomst in het dokteren via internet. In Milaan is hij nog een primeur tegengekomen. „Daar bestaat al twaalf jaar lang een medisch callcenter, waarop 1,2 miljoen mensen 24 uur per dag kunnen inbellen en een huisarts aan de lijn krijgen.
Zoiets zou je ook hier kunnen koppelen aan de vier centrale huisartsenposten in de regio Rotterdam. Weliswaar zijn die nu nog alleen in de avond en de nacht open, maar er zou er ook één overdag open kunnen zijn voor patiënten die geen huisarts hebben. Aan zo’n post zou je een medisch callcenter kunnen koppelen. Eenderde van de werkdruk van de huisartsen kan dan worden opgevangen door zo’n telefonisch meldpunt.”
Als Mol op 1 juli zijn praktijk sluit, gaat hij waarnemen in de vier centrale huisartsenposten in de regio Rotterdam. „Omdat ik financieel het hoofd boven water moet houden. Van een telefonisch consult bij de e-maildokter voor 10,80 euro kan ik niet leven. Bovendien krijgt de patiënt voor dat bedrag een rekening. Een abonnement op de e-maildokter zou nog efficiënter zijn.”
De Rotterdamse zorgverzekeraar Zilveren Kruis Achmea trekt voorlopig geen geld uit voor de e-maildokter. „Nee, ze vinden het idee te nieuw. En omdat er nog geen harde resultaatcijfers zijn, zijn ze ook nog niet toe aan subsidie. Ik vind dat te bizar voor woorden.”
Naast zijn werk voor de huisartsenposten wil Mol toch fulltime e-maildokter worden. „Ik geloof erin. De huisartsen mogen in Nederland niet verdwijnen. Huisartsen moeten alleen nog maar patiënten zien die echt gezien moeten worden. De rest moet worden afgevangen. Ik wil een moderne huisarts worden en het oude, roestige spoor verlaten.”