Roken in verpleeghuis taboe
Er komt een einde aan het gedogen van roken in instellingen voor geestelijke gezondheidszorg, verpleeg- en opvanghuizen. Minister Hoogervorst (Volksgezondheid) heeft dat maandag in een brief aan de Tweede Kamer geschreven.
De meeste instellingen krijgen tot 1 januari 2006 de tijd om een einde te maken aan het roken. Daarna gaat de Voedsel- en Warenautoriteit (VWA) ook daar boetes uitdelen aan overtreders van de Tabakswet.
Een aantal zorginstellingen dat al een aanvraag voor een verbouwing had ingediend bij het College bouw ziekenhuisvoorzieningen, krijgt wat langer uitstel. Zij mogen eerst verbouwen, maar moeten zich wel tot het uiterste inspannen om de niet-roker te beschermen en daarover afspraken te maken met cliëntenraden.
Juridisch gezien geldt het rookverbod ook voor de zogenoemde kleinschalige woonvormen, woningen waar patiënten onder begeleiding wonen. Althans, als die woningen onderdeel zijn van of behoren bij de zorginstelling. Mensen uit woongroepen die de woning zelf rechtstreeks bij een woningbouwcorporatie huren, vallen niet onder de Tabakswet.
De koepel van cliëntenraden en betrokken zorginstellingen vinden echter dat geen enkele kleinschalige woonvorm onder de Tabakswet moet vallen. Een woongroep is vergelijkbaar met een privé-woning, stellen zij. Bovendien zien ze geen mogelijkheden om de woningen zo aan te passen dat er een aparte rookruimte kan worden gemaakt.
De minister is het daarmee niet eens. De aanpak ”Samen lossen we het wel op” is te vrijblijvend gebleken, benadrukt hij in de brief. Helemaal onwillend is hij echter ook niet. Hij broedt nog op een oplossing om woongroepen tot maximaal zes personen de mogelijkheid te geven een eigen beleid te hanteren. Het uitgangspunt moet daarbij zijn dat roken verboden is als een niet-roker aangeeft daar de voorkeur aan te geven. Eind dit jaar wil de minister hier nog in een brief aan de Kamer op terugkomen.