Dat schrijft het Verwey–Jonker Instituut in de studie „Vluchtelingen: Opvoeding en integratie’, die maandag is aangeboden aan minister Verdonk (Vreemdelingenzaken en Integratie). Het onderzoek is gebaseerd op gesprekken met tachtig moeders van Iraanse, Iraakse, Somalische en Afghaanse herkomst.

Daaruit blijkt dat bij veel gezinnen het asielverleden een stempel drukt op het gezin en de opvoeding. Veel ouders hebben veel last van psychische klachten zoals somberheid. Andere knelpunten zijn het opvoeden in Nederland, religie en gezondheid. Daarnaast ervaren veel moeders de betrokkenheid van de vaders bij de opvoeding als „minder dan gewenst", aldus de studie.

Steun aan vluchtelingengezinnen bereikt lang niet iedereen. Volgens de studie komt dit deels door onbekendheid en deels door het gebrek aan vertrouwen in de ’Nederlandse aanpak’. De studie pleit er daarom voor gebruik te maken van intermediairen uit de eigen kring. Ook is bijscholing nodig van professionals. Bovendien denkt het instituut dat projecten waar ouders met elkaar kunnen praten en ervaringen uitwisselen, de steun aan deze gezinnen verbetert.

De gemeente Leidschendam–Voorburg verwelkomde maandag voor het eerst een groep van tien vergunninghouders als nieuwe inwoners. In de afgelopen jaren verbleven zij in opvanglocaties van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA), waar ze al aan hun inburgering begonnen. Diverse instanties werken in dat project nauw samen om een woning en een baan voor de betrokkenen te vinden.

Daardoor is een „versnelde integratie" van de vergunninghouders mogelijk en neemt het onnodig oponthoud af, zei een woordvoerder van het COA. Vier van de zes kostwinners die tot groep van tien behoren, hebben inmiddels een proefbaan. Afhankelijk van de resultaten van het project wordt het landelijk ingevoerd.