Berkenwoude pakt Lonsdalers aan
De omwonenden van het cultureel centrum in Berkenwoude hebben tabak van de overlast van de hangjeugd, in het dorp vaak aangeduid als Lonsdale-jongeren. Zodra de officiële hangplek gereed is, volgt er een keiharde aanpak, zo kondigt de gemeente aan. Morgen wordt een informatieavond gehouden.
De klachten over de groep van zo’n twintig jongeren in de leeftijd van 12 tot boven de 20 jaar, die elke avond te vinden zijn rond het cultureel centrum, gaan over alcohol- en druggebruik, geluidsoverlast door gierende motoren van scooters en auto’s tot midden in de nacht en vooral ook over vernielingen.
Volgens wethouder B. Visser (CDA) heeft de groep in wisselende samenstelling in een paar jaar tijd voor zo’n 80.000 euro vernield. „Lantaarnpalen en verkeersborden in de directe omgeving zijn bijvoorbeeld voor de groep bepaald niet veilig. Sommigen hullen zich in kleding die duidt op racisme. De Lonsdale-kleding, die ook in andere plattelandsgemeenten tot reacties leidt, is daar een voorbeeld van.”
Bij de onruststokers zitten ook jongeren uit reformatorische hoek, zegt Visser. „Ze laten zich meeslepen of nemen desnoods de leiding. Een speciale jeugd- en jongerenwerker heeft vooral het afgelopen jaar heel wat extra uurtjes aan de groep besteed en ook wij zelf zijn met hen in gesprek geweest. Maar zonder het gewenste resultaat.
We hebben met het openbaar ministerie, de politie en de burgemeester keiharde repressie afgesproken zodra de opknapbeurt van en rond het cultureel centrum en ook hun overdekte hangplek gereed is. Een particulier bewakingsbedrijf houdt nu zowel het centrum als de jongeren in de gaten.”
Niet alle omwonenden willen over de kwestie praten. „Je weet nooit wat ze doen”, verklaart een van hen, terwijl hij juist een in de tuin geworpen leeg bierflesje opraapt. „Vooral in het weekeinde is het raak, maar ze staan hier bijna elke avond. Niet lang geleden stond er een bijna naakt in m’n tuin.”
De jongeren willen evenmin met hun naam in de krant. „Heeft m’n moeder liever niet”, weet een van hen. Peter, kaalgeschoren, wenkbrauwen kort geëpileerd, komt recht voor zijn mening uit. „Ik ben een racist, ja. Ik heb in principe wat tegen zwarten. Ik mag ze gewoon niet. Daarom draag ik ook een Lonsdale-petje. Maar verder doe ik toch niks? Ik kan de klachten wel een beetje begrijpen, maar waarom moeten we altijd worden weggestuurd?”
Een vriend vult hem aan: „Onze hangplek zou eigenlijk al met Koninginnedag klaar zijn. Er zijn vernielingen geweest in de omgeving en daarom mogen we het centrum niet meer in. Maar ja, als je dronken bent, heb je wat vernield voor je er erg in hebt. We vervelen ons. Ik denk inderdaad dat we de politie wel eens uitlokken.”
Hij zegt niet te verwachten dat er in de groep echt iets aan het lawaai kan worden gedaan. „Als je gewoon praat, bellen de mensen al naar de politie.”
Een wat oudere jongen, Bart, probeert wel eens te corrigeren, zegt hij. „De jongsten vernielen het meest. Ik begrijp niet dat 12-jarigen van hun ouders tot twee uur in de nacht op straat mogen rondlopen. Ik mocht dat vroeger niet. We waarschuwen wel, maar zij zijn niet in de hand te houden.”
Ferry Dammers van het beveiligingsbedrijf International Security is maandagavond om kwart over negen al een keer langs het cultureel centrum geweest. Hij is door de week voor twintig uur en in het weekend samen met zijn collega van negen uur ’s avonds tot vier uur ’s nachts voor Berkenwoude ingehuurd. Zo’n vijftien jongeren heeft hij gesignaleerd.
Als hij ze tien minuten later nog ziet staan, stapt hij uit zijn auto. „Jongelui, jullie weten dat je je niet mag ophouden hier? Ik probeer in goede harmonie met jullie om te gaan en daarom vraag ik je nu vriendelijk om hier weg te gaan.”
Meer heeft de bewaker niet nodig: de jongeren stappen op de scooter, hun fiets of in hun auto’s. Een scheldwoord en een groet is het laatste wat ze elkaar toevoegen. „Sommigen kom je straks toch weer op een andere plek tegen”, voorspelt een van hen.