De Geus hard voor Leger des Heils
Het Leger des Heils loopt twee ton subsidie mis omdat twee moslima’s niet in dienst mogen komen. Geloofsdiscriminatie, roepen de heilssoldaten. Het Leger schendt regels, zegt een plichtsgetrouwe ambtenaar van Sociale Zaken. Storm in een glas water?
Vier vrouwen nemen deel aan het integratieproject ”Wereldvrouwen” van het Leger des Heils in Zierikzee. Ze komen in het Zeeuwse stadje op woensdag gezellig bij elkaar. Doel: de vrouwen uit hun isolement halen. Ondertussen krijgen ze laagdrempelige cursussen aangeboden.
Zowel het Leger als het ministerie van Sociale Zaken is enthousiast over het project. In een tijd dat iedereen de broekriem moet aanhalen, geeft het ministerie liever geld aan concrete activiteiten dan aan logge instanties.
De organisatie wil het goed draaiende project uitbouwen en doet daarom beroep op de subsidiepot van Sociale Zaken. Er rolt een leuk bedragje uit: bijna twee ton. Een deel daarvan moet het Leger gebruiken om vier allochtone vrouwen op de loonlijst te zetten. Voor een paar uur per week kunnen ze dan als activiteitenbegeleidster aan de slag.
Iedereen is blij: minister De Geus steunt een leuk project, het Leger ziet zijn inspanningen beloond en vier allochtone dames nemen deel aan het maatschappelijke verkeer. Integratie ten top.
Even dreigt het mis te gaan. De Leger-leiding zet een dun streepje door de Zeeuwse plannen. Twee Oost-Europese dames met een christelijke achtergrond kunnen wel aan de slag. Voor twee moslima’s ligt dat een tikkeltje anders. Het Leger neemt immers alleen christelijk personeel aan.
Geen nood: een organisatie met wie het Leger in het project samenwerkt, wil de dames in dienst nemen. Vervolgens zullen de moslima’s op detacheringsbasis alsnog de handen uit de mouwen kunnen steken bij het Leger des Heils. Ook de ambtenaren van Sociale Zaken zijn akkoord met deze constructie. Het integratieproject lijkt gered. Iedereen haalt opgelucht adem.
Dan staat minister De Geus op. Hij gooit alsnog roet in het eten door de subsidie in te trekken. Reden: het Leger moet de allochtone vrouwen zelf aanstellen. Dát is de afspraak. Nee, zeggen de heilssoldaten. In de goedgekeurde subsidieaanvraag stond niet zwart op wit dat het Leger de mensen moet aannemen. Een samenwerkingspartner kan net zo goed. De minister discrimineert ons. Hij weet heel goed dat hij niet van ons kan verlangen moslima’s in dienst te nemen.
In zijn reactie verwerpt De Geus de aantijgingen: „Ze weten al maanden hoe het zit, maar weigeren principieel de vrouwen aan te stellen. Ik subsidieer niet het Leger, maar een project om allochtone vrouwen aan een baan te helpen.”
Kruipt hier het beruchte addertje onder het gras vandaan? Als het de minister erom te doen is allochtone vrouwen aan een baan te helpen, maakt het dan zo strikt uit of A of B de dames betaalt? Waarom stelt de minister zich in tegenstelling tot zijn ambtenaren zo hard op?
Zijn uitspraak: „Ze weigeren principieel de vrouwen aan te stellen”, is bepaald niet vriendelijk. Waar is het deze CDA-minister om te doen? De integratie van allochtone vrouwen te bevorderen, óf identiteitsgebonden instellingen min of meer te dwingen het personeelsbeleid te verruimen?
Afgezien van deze vraag speelt in deze discussie nog een ander punt. De vraag die het dagblad Trouw donderdag aan de voorzitter van de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) stelde, maakt duidelijk dat een personeelsbeleid als dat van het Leger des Heils niet voor iedereen vanzelfsprekend is: „Is het beleid van het Leger strijdig met de wet?” Het antwoord van voorzitter mr. A. G. Castermans is weinig verrassend: „Het Leger moet kunnen aantonen dat de eis om christen te zijn nodig is voor de vervulling van de functie in het licht van de grondslag.”
Het is niet de eerste keer dat het Leger des Heils zich moet verantwoorden voor zijn beleid. Tot drie keer toe moest het voor de CGB aantonen waarom de organisatie iemand had afgewezen. Alle keren kregen de heilssoldaten gelijk. Nu De Geus de hand op de knip houdt, voelt het Leger wat meer pijn.
De organisatie erkent dat het voor buitenstaanders moeilijk te begrijpen is dat moslima’s wel onbetaald werk mogen doen voor het Leger, maar niet op de loonlijst kunnen worden gezet. De zaak lijkt toch om dat onderscheid beter uit te leggen dan alleen te wijzen op het verschil in verantwoordelijkheid en aanspreekbaarheid. Anders komen De Geus, de CGB en het Leger des Heils elkaar vast nog vaker tegen.