Burgers halen streep door plan A van Europese politieke elite
Plan A -alle landen stemmen in met de grondwet en die treedt vervolgens in werking- is van de baan. De Franse kiezers hebben er met een afgetekend ”non” een streep door gehaald. Een alternatief plan B ontbreekt voorlopig.
Het nieuwe verdrag, waarover de regeringsleiders vorige zomer een akkoord bereikten en dat zij eind oktober in Rome ondertekenden, kan pas gaan functioneren na de afzonderlijke goedkeuring van elk van de 25 lidstaten. Geen van hen mag buiten de boot vallen. Negen gaven er inmiddels groen licht. Bij één uit die groep, te weten Spanje, gebeurde dat via een referendum. In de andere acht beslisten de parlementen zonder de bevolking rechtstreeks te raadplegen.
De trein was dus al een aardig eindje op weg, maar Frankrijk heeft die nu een halt toegeroepen. Decennialang vormde de genoemde grootmacht, samen met Duitsland, de motor achter de eenwording. Die lijkt door deze actie te stagneren. Het Europese project draaide in de voorbije jaren op volle toeren, met de invoering van de euro, de uitbreiding met tien naties, voornamelijk uit het vroegere communistische Oostblok, en uitzicht op het openen van het officiële toetredingsberaad met Turkije. De uitslag van de jongste volksraadpleging dringt echter de conclusie op dat het de burgers te snel ging.
Zij confronteren president Chirac met een zware nederlaag. Hij dicht zich binnen de EU graag een dominante rol toe, maar deze klap zal zijn invloed op dat podium geen goed doen. Hem past voortaan enige bescheidenheid.
Overigens mogen we spreken van een gevoelige tik voor de gehele Europese politieke elite. Zij is er niet in geslaagd, ondanks alle interventies in het gepassioneerde debat van de afgelopen weken in Frankrijk, het publiek te overtuigen van de voordelen van de beoogde grondwet. De verzekering dat de bestuurlijke hervormingen de eigen manier van leven en de sociale verworvenheden niet zouden aantasten, vond geen gehoor. Vrees voor ongewenste bemoeizucht van de naamloze Brusselse technocraten overheerste onder het electoraat.
Naar verwachting komt er woensdag een nee van Nederlandse zijde bij. De regering in Den Haag zal heimelijk wellicht niet ongelukkig zijn met de gang van zaken van zondag. Ons land verkeert straks bij een afwijzing in ieder geval niet in een volstrekt geïsoleerde positie. Het weet zich in het gezelschap van een zwaargewicht. Premier Balkenende staat binnen de kring van zijn collega’s niet alleen voor gek, om zijn eigen woorden te gebruiken.
Aanvoerder Barroso van de Europese Commissie en premier Juncker van Luxemburg, die gedurende dit halfjaar het roulerend voorzitterschap van de Unie bekleedt, gelden bij de huidige ontwikkelingen als de belangrijkste woordvoerders van de EU. Zij roepen op het ratificatieproces gewoon te vervolgen. Zij benadrukken, misschien tegen beter weten in, dat de grondwet vanaf maandag geen dode letter is.
In die benadering zetten de overige partners de goedkeuringsprocedure voort, alsof er niets is gebeurd. Dat schept wel een wat merkwaardige situatie. Burgers en parlementen wordt gevraagd hun oordeel te vellen over een verdrag dat, zoals de feiten er nu uitzien, niet in werking zal treden. Dat alleen al bevordert uiteraard niet het enthousiasme om ja te zeggen. Waarom, zullen mensen in Warschau en Praag denken, moeten wij het spel meespelen als de grondleggers van de EU het laten afweten?
Barroso en Juncker gokken waarschijnlijk op een ’Ierse oplossing’ als uitweg voor de gerezen problemen. In 2001 verwierp een meerderheid van de bevolking in Ierland het Verdrag van Nice. Enige tijd daarna schreven de autoriteiten in Dublin een tweede ronde uit, zonder dat de inhoud van het document was veranderd. De weerstand bleek in voldoende mate gebroken om alsnog een positief resultaat te verkrijgen. Eerder koos Europa voor dezelfde aanpak toen de Denen in 1992 in eerste instantie het Verdrag van Maastricht afkeurden. De Franse oud-president Giscard d’ Estaing, die de scepter zwaaide over de conventie die een ontwerptekst voor de grondwet vervaardigde, heeft eind vorige week al gezinspeeld op zo’n herkansing.
Heronderhandelen is eveneens een optie, maar daar voelen vooralsnog weinigen voor. Begrijpelijk, want niemand weet precies waarover. De argumenten van de tegenstanders zijn immers zeer divers; een duidelijk gemeenschappelijke noemer in alle kritische opvattingen ontbreekt. Het varieert van onvrede over de haperende economie en over de prijsstijgingen door de euro tot angst voor verlies van nationale soevereiniteit, afkeer van de eventuele aansluiting van Turkije en wrevel over de arrogantie van de macht. Bovendien: als aan het ene land en aan het ene kamp een concessie wordt gedaan, zullen alle partijen aanvullende verlangens naar voren brengen en zal het ongemeen lastig zijn nogmaals een alomvattend compromis te bewerkstelligen. Dat lijkt een welhaast onmogelijke missie.
De regeringsleiders ontmoeten elkaar op 16 en 17 juni. Dan vindt in Brussel een tweedaagse top plaats. Het is onvermijdelijk dat zij bij die gelegenheid aan de ontstane situatie een discussie wijden en conclusies trekken voor wat betreft de aanpassing van de strategie.
Zij praten tijdens dat conclaaf tevens over de meerjarenbegroting voor de EU, over de omvang van de uitgaven en de verdeling van de daarmee samenhangende lasten over de lidstaten in de periode 2007 tot en met 2013. De standpunten over dat uiterst ingewikkelde dossier lopen sterk uiteen. Een akkoord ligt niet voor de hand, óf de politieke chefs moeten omwille van het aanzien van Europa bereid zijn hun nationale eigenbelangen even aan de kant te schuiven, met de bedoeling in deze sfeer van somberheid en pessimisme via een snelle en onverwachte deal een signaal uit te zenden dat het verenigd Europa nog leeft.
Een streep door de grondwet betekent een ernstige deuk in het imago van de Unie, maar het houdt niet het einde van de Europese samenwerking in. Het project heeft zich altijd al gekenmerkt door afwisselend successen en tegenslagen, toonde zich steeds crisisbestendig en boekte vooruitgang met vallen en opstaan. Kortom, de EU blijft gewoon bestaan.
Ze werkt verder op basis van het thans van kracht zijnde Verdrag van Nice. Tot dusver zorgden de daarin vastgelegde spelregels, die als onvoldoende worden aangemerkt voor een slagvaardig optreden, niet voor onoverkomelijke moeilijkheden. Een verwerping van de constitutie veroorzaakt dus geen drama. Het duidt er wel op dat Europa zich in de toekomst niet langer als bijna vanzelfsprekend alleen maar zal bewegen in de richting van meer integratie. Voorlopig geldt: pas op de plaats maken. Zo wil de burger het nu eenmaal.