„Europa te belangrijk voor een proteststem”
„Ik vind het ten onrechte dat de ChristenUnie campagne voert tegen de Europese grondwet”, zegt oud-lijsttrekker dr. K. Veling. „Natuurlijk kun je bezwaar hebben tegen bepaalde ontwikkelingen in de vormgeving van de EU. Die heb ik ook. Maar ik doe er niet aan mee om dan maar een proteststem uit te brengen.”
Afgelopen maandag klom Veling op de zeepkist die het tv-programma NOVA iedere avond één minuut aanbiedt aan een voor- of tegenstander van de grondwet. Opnieuw bleek dat de ChristenUnie een probleem heeft. Een deel van de achterban is het beslist oneens met de partijkoers, die aanstuurt op een krachtig Nederlands ”nee”.
Eerst gooide de gereformeerd vrijgemaakte ethicus dr. Douma een steen in de vijver, vervolgens zei oud-hoofdredacteur dr. J. P. de Vries van het Nederlands Dagblad voor te zullen stemmen, deze week koos oud-partijleider Veling publiekelijk hun lijn. „Natuurlijk is het goed om een luis in de pels van Europa te zijn. Maar daarvoor is dit referendum niet de weg.”
Kritiek heeft Veling op de „nonchalante en slordige” wijze waarop de EU vaak is opgebouwd. „Als je het maar Europees aanpakte, zou het met de inhoud vanzelf wel goed komen”, zo beschrijft hij de houding van de euro-idealisten. Bovendien vindt hij Europa „wel erg materialistisch en egocentrisch, vooral richting de derde wereld.”
Maar, waarschuwt Veling, „dat heeft allemaal niks met de grondwet te maken.” De discussie in Nederland is volgens hem een gênante vertoning. „Het gaat over het beleid van het kabinet en over of de euro alles duurder heeft gemaakt. Daar wil ik niet aan meedoen. Europa is te belangrijk voor het uitbrengen van een proteststem. Het is een wettige overheid met een door God gegeven gezag.”
Doorslaggevend is voor Veling de „nuchtere vaststelling” dat de EU het hoofd moet kunnen bieden aan grensoverschrijdende problemen. „Neem economie, media, milieu, vervoer, criminaliteit, mensensmokkel, vrouwenhandel. Dat zijn zaken die zich van grenzen niet zo veel aantrekken. Je móét ervoor zorgen dat de bevoegdheden van de overheid, in dit geval de Europese, daaraan partij kunnen geven.”
Net zomin als zijn partijgenoten die tegen de grondwet zijn, verlangt Veling naar een Europese superstaat. „Maar daar gaat het nu niet over. Het gaat om de afweging wat het publiek belang is. De overheid is er om het kwaad te bestrijden. Als het kwaad zich op internationaal vlak afspeelt, zul je het publieke belang ook op dat vlak moeten definiëren. Dat lijkt mij een bijbelse houding.”
Het argument dat al die dingen ook zonder grondwet kunnen worden geregeld, spreekt Veling niet aan. „Is dat een argument om nu tegen te stemmen? Iemand zei: We zullen ze eens laten zweten. Is dát dan het publieke belang? Zou dat iets positiefs opleveren?”
Evenmin ziet Veling een doorslaggevend bezwaar in het ontbreken van een verwijzing naar de joods-christelijke traditie van Europa. „De secularisatie herstel je niet met een papieren regel, die je overigens ook niet in onze eigen grondwet tegenkomt.”
Dit is het tweede deel in een serie over persoonlijke visies op de Europese grondwet.