Slechts 1 procent van de leerkrachten in het Amsterdamse basisonderwijs is van Marokkaanse komaf. Minder dan 2 procent heeft een Turkse achtergrond.

Dit blijkt uit een woensdag gepubliceerd onderzoek van onder meer de onderzoeksdienst van de gemeente Amsterdam en onderzoeksbureau Eduquality.

Het kleine aandeel Marokkaans- en Turks-Nederlandse leraren kan gevolgen hebben voor de identiteitsontwikkeling van allochtone kinderen. Zij ontberen goede rolmodellen die afkomstig zijn uit hun eigen etnische groep, concluderen de onderzoekers. Zij ondervroegen 16 schoolbesturen en 64 directies van basisscholen.

De schoolprestaties van vooral Marokkaanse en Turkse leerlingen blijven nu achter bij die van Nederlandse leerlingen. Het aanstellen van meer niet-Nederlandse leraren kan die onderwijsachterstand volgens de onderzoekers verkleinen. Marokkaanse en Turkse docenten kunnen „bindende krachten” zijn met ouders van allochtone kinderen, die momenteel nog nauwelijks participeren in activiteiten op school.

Schoolparticipatie en betrokkenheid van de ouders dragen bij aan de prestaties van leerlingen, stellen de onderzoekers. Eenderde van de onderzochte scholen in Amsterdam heeft vooral kinderen van Marokkaanse komaf. Op deze scholen participeert slechts 7 procent van de ouders. De directies van deze scholen zijn overigens terughoudend met het opnemen van ouders in het schoolbestuur, omdat ze zouden twijfelen aan de bestuurlijke talenten van die ouders.

De onderzoekers concluderen aan de andere kant dat de diversiteit ook ontbreekt op witte basisscholen. Meer allochtone leerkrachten en een multicultureel schoolteam maken deze scholen aantrekkelijker voor niet-Nederlandse ouders, waardoor er meer contacten zijn tussen bevolkingsgroepen.

Wethouder A. Aboutaleb van Onderwijs vindt dat er bij scholen meer bereidheid moet zijn om allochtone bestuurders op te nemen. „Dat heb ik ze in niet mis te verstane bewoordingen laten weten.” Na een wervingscampagne zijn onlangs tientallen niet-Nederlandse bestuurders klaargestoomd, maar er konden slechts zes mensen worden geplaatst bij een basisschool. Daarnaast vindt Aboutaleb dat schoolbesturen ervan doordrongen moeten worden dat diversiteit nodig is en moeten lerarenopleidingen meer aan marketing doen om allochtonen te werven.