Ministertje spelen bij aardrijkskunde
Schiphol moet uitbreiden. Er komen een zesde en een zevende baan bij. Grote steden als Londen en Parijs hebben meerdere luchthavens. Dat had Amsterdam ook kunnen doen. Stel: Je bent minister van Verkeer en Waterstaat. Wat had jij gedaan? Vmbo-kandidaten aardrijkskunde werden gisteren als VIP behandeld.
Transport en vervoer was het ene examenonderwerp, de multiculturele samenleving het andere. „Op het eenvoudige af”, beoordeelt J. Woudstra, leraar aardrijkskunde op de Gomarusscholengemeenschap in Gorinchem, de vragen over transport en vervoer. „Het zou mij verwonderen als leerlingen daarin slecht scoren.”
Deel twee, over de integratie van allochtonen, was „verschrikkelijk goed lezen”, aldus Woudstra. „Sommige vragen waren vaag. Net zo vaag als de multiculti-samenleving zelf.”
Toch zaten er ook in het tweede deel weggevertjes. Deze bijvoorbeeld: In de wijk Kreuzberg in Berlijn zijn allerlei Turkse winkels te vinden. Twee foto’s laten voorbeelden zien. De leerlingen krijgen zes kenmerken voorgeschoteld en moeten er drie selecteren. Ze liggen voor de hand: de winkels zijn kleinschalig, hebben allochtoon personeel in dienst en zijn vooral in oudere wijken te vinden.
Havisten en vwo’ers verdiepten zich gistermorgen in geschiedenis. Onderwerpen: de katoenproductie in Engeland en de oorlog in Vietnam. Anneke Philibert, haviste, verlaat opgelucht de examenzaal. „’t Was makkelijk. De vragen sloten goed aan bij de leerstof.” Dirk Jan Bouman is „gematigd positief. Veel schrijfwerk. Het was te lang.” De leerlingen hebben medelijden met hun docent. „Hij moet zeven kantjes per persoon nakijken.”
Caroliene Bok, vwo-geschiedenis, had vooral moeite met de schrijfopdracht. „Je moest de textielindustrie in Bolton en Tilburg met elkaar vergelijken. Zoiets kost veel tijd.” Neline Kroon vond het vervelend dat „veel vragen waren opgedeeld in subvragen. Als je in het begin een fout maakt, loop je helemaal vast.”
In een verlaten gymzaal blikt geschiedenisdocent M. M. de Waal terug op de beide examens. „Goed te doen, maar je moest wel geleerd hebben.” Bij opdracht 17 in het havo-examen knippert De Waal even met z’n ogen. Er worden zeven gebeurtenissen uit de Vietnam-oorlog genoemd. Zet ze in de juiste chronologische volgorde. „Ik zou het zo niet weten.”
De Waal ontraadt zijn leerlingen het examen zelf na te kijken op internet. „Er zijn bij geschiedenis vaak verschillende antwoorden mogelijk. Ze zitten zichzelf gek te maken.”
De docent schrok van de „keiharde vloek” in bron 12 van het vwo-examen. „We gaan bezwaar maken bij de examencommissie.” Buiten de gymzaal op de Gomarus hangt een poster: Een vloek mist ieder doel. Met zwarte stift is het woord ”mist” doorgestreept en vervangen door ”raakt”. Wrange constatering, na zo’n examen.
Forse kritiek oogst het vmbo-examen Nederlands ’s middags. Moeilijk, te veel opdrachten, te weinig tijd. Docent H. P. Bezemer toont begrip voor de klachten. „Eerder bestond Nederlands uit twee examens van twee uur. Dit jaar was het één examen van twee uur, terwijl de hoeveelheid opdrachten niet naar verhouding is aangepast. Er waren weliswaar twee in plaats van vier schrijfopdrachten, maar vier in plaats van vijf teksten. De leerlingen kwamen in tijdnood.”
De Gomarus bood het examen Nederlands voor het eerst op de computer aan. Dertig leerlingen, onder wie enkele dyslectische, maakten er gebruik van. Bezemer: „Voor hen is de computer een uitkomst. Trouwens ook voor leerlingen die een beroerd handschrift hebben. We leren ze schrijven op de basisschool, maar bij sommigen is daar na vier jaar niet veel meer van over.” Nog een voordeeltje? „Met één klik van de muis tel je het aantal woorden van je samenvatting.”
Havo-natuurkunde (1 en 1,2) roept wisselende reacties op. Heleen Mulder: „Ik heb veel gegokt; hopelijk goed.” Ellen van Suijlekom: „Je moet gewoon weten welke formules je moet toepassen.” Docent E. A. Klok: „Natuurkunde 1 was alleszins goed te doen. Ik heb in de gauwigheid geen bijzonderheden ontdekt. Natuurkunde 1,2 was pittiger. Maar dat verschil mag er zijn. Nogal wat vragen in de trant van: Leg uit, beschrijf. Veel leerlingen zijn liever een beetje aan het rekenen.”
Vwo-Nederlands -vragen bij een tekst en samenvatten- was „veel te makkelijk” volgens Bert van den Bergh. „Ik voel me een beetje beledigd.” Wat de jongeman uit Vuren -„het beloofde land”- na zijn examen gaat doen, weet hij nog niet. „Ik denk pas twee weken na over m’n toekomst.”