„Jihaddossier” niet ter inzage voor ouders
De ouders van twee uit Eindhoven afkomstige Marokkaanse jongens die als jihadrekruten worden beschouwd, krijgen geen inzage in gegevens die de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) over de twee doodgeschoten jongeren zou hebben opgeslagen.
Dat heeft de Raad van State in hoogste instantie beslist. Het rechtscollege vindt dat minister Remkes van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het inzageverzoek terecht in het belang van de nationale veiligheid heeft afgewezen. Deze weigeringsgrond staat met zoveel woorden in de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (WIV).
De dood van de twee jongens is een „actueel onderwerp”, aldus de Raad van State. De eventueel aanwezige informatie kan voor de taakuitvoering van de AIVD van belang zijn in verband met enig lopend onderzoek naar internationaal terrorisme, oordeelt de raad.
Volgens de ouders is er geen spat bewijs dat hun in 2002 in de Indiase deelstaat Kasjmir doodgeschoten zonen iets met terrorisme te maken hadden. Dit volgens hen ongegronde verhaal zou door de AIVD in de wereld geholpen zijn.
De ouders vinden dat de AIVD inzage moet geven in de gegevens die geleid hebben tot de bewering in het AIVD-jaarverslag van 2001 dat de twee Eindhovenaren door moslimfanatici zijn gerekruteerd en geldelijk ondersteund om de heilige oorlog te voeren.
De minister wil met een beroep op de staatsveiligheid niets zeggen, zelfs niet of er gegevens over de twee jongens worden bewaard. De ouders voelen zich aangetast in hun eer en goede naam door alle publiciteit rond het overlijden van de twee jongeren. Met hun pogingen hadden ze hun kinderen van alle blaam willen zuiveren.
De rechtbank in Den Bosch verklaarde het beroep vorig jaar al ongegrond. Deze uitspraak werd woensdag in hoger beroep bevestigd door de Raad van State.