„We praten vaak over computers”
De hangouderen in Zierikzee zijn vast niet representatief, gezien hun gespreksonderwerp. „We praten vaak over computers”, zegt mevrouw Gildevoet vanaf haar bankje. „Het computeren heb ik mezelf aangeleerd!” laat ze er meteen nadrukkelijk op volgen. „Eerst met de oude computer van de pedicure, toen met een apparaat van m’n zoon.”
Het bankje in Zierikzee waarop mevrouw Gildevoet met drie anderen zit, staat bij de haven. Het viertal heeft dat niet slecht gezien: de lentezon wint aan kracht en voelt in de beschutting van de ernaast gelegen cafetaria heerlijk aan. Bovendien is er het uitzicht op de haven, waar de ZZ-5 -een uit de kluiten gewassen, felblauw visserschip- juist de ruimen schoonmaakt. Een jongen gooit vol overgave de achtergebleven zeesterren in het water. „Zie je dat?” zegt een vader op de wal tegen zijn zoontje, die met open mond staat te kijken. „Hij gebruikt die zeesterren als frisbee!”
Ook voor de oudere toeschouwers vervelen de haventaferelen nooit, zeggen ze. „Er komen hier altijd bootjes langs. Mooi om te zien is dat.”
„Die boot vorige week!” haakt een ander erop in. „Hoe kun je zoveel geld hebben en toch zo verschrikkelijk gekleed gaan!”
Als de oudste heer in het gezelschap begrijpt dat de verslaggever de meningen peilt over hangplekken voor ouderen, staat hij demonstratief op. Zonder een woord te zeggen beent hij naar de toiletruimte even verderop. De anderen reageren niet verbaasd. „Die komt zo wel terug.” Dat klopt. En dat niet alleen. Gildevoet, die samen met zijn vrouw regelmatig aan de haven te vinden is, heeft best een mening over de ophef rond hangouderen. „Dit is toch prima, zoals we hier zitten? Je moet die kwestie niet te veel opblazen. Kijk, als we nou de hele dag flesjes bier zaten te drinken, dan zou ik daar ook bezwaar tegen hebben. Maar dat gebeurt niet; we zitten hier gewoon met wat oude mannetjes.”
In Oude Pekela zaten de ouderen weliswaar ook op bankjes, die vaak leugenbankjes worden genoemd vanwege de sterke verhalen die er verteld worden, maar wel midden in het winkelcentrum. Een aantal winkeleigenaren vond dat onplezierig: klanten zouden de winkels mijden vanwege het commentaar van de oudjes over de inhoud van de boodschappentassen. Intussen zal in Oude Pekela op een alternatieve locatie een hangplek verrijzen. De plek heeft al een heuse naam meegekregen: hang-oud.
Met de commotie in Oude Pekela zetten de hangouderen zich meteen op de kaart. Tegen wil en dank, zo blijkt in Zierikzee. „Afschuwelijk”, vindt Gildevoet de verhalen uit Oude Pekela. „Je moet als oudere toch overal terechtkunnen?”
Een jongere man, die als schipper van een rondvaartboot de kost verdient en de naam hangoudere gezien zijn leeftijd nog niet mag dragen, nuanceert de opmerking wat. „Ik ben nooit in Oude Pekela geweest, maar ik kan me voorstellen dat het winkelcentrum daar niet zo groot is. Als je dan met een groep ouderen rondhangt, vind ik het niet gek dat anderen dat al snel als overlast ervaren. Kijk, honderd ouderen vallen in het niet in Hoog Catharijne, maar zet je ze neer in winkelcentrum De Bussel in Goes, dan is dat ook een vorm van overlast.”
In Zierikzee lijkt intussen niemand last te hebben van de ouderen bij de haven. Er is zelfs speciaal een hokje neergezet waar ze terechtkunnen als het geen weer is om buiten te zitten. De Vloeiplanke, heet het houten bouwsel. Maar als het even kan, bezetten de ouderen de bankjes in de buitenlucht. „Prima toch?” De tevredenheid overheerst. Nee, in Zierikzee zal niemand de hangouderen horen klagen.
Dit is de eerste aflevering in een drieluik over hangplekken voor ouderen.