Tegen Van den B. was een gevangenisstraf van drie jaar waarvan een jaar voorwaardelijk geëist.

De man, onderwijzer aan een reformatorische basisschool, onderhield een relatie met het twaalfjarige vriendinnetje van zijn dochter. Die relatie mondde uit in elkaar betasten en zoenen. Ook liet Van den B. het meisje ontuchtige handelingen bij hem plegen.

Er kwam een eind aan de escapades van de leraar, toen de vader van het meisje een sms’je van de man op het mobieltje van zijn dochter ontdekte. De kerkenraad werd ingeschakeld en uiteindelijk leidde dat tot een aangifte.

Volgens Van den B. kon het gebeurde plaatshebben door de computerspelletjes die hij speelde. Overigens erkende hij ook dat zijn voorliefde voor jonge meisjes niet alleen was terug te voeren tot de computer.

Dat het meisje de relatie niet aan haar ouders durfde vertellen kwam ook door de verholen dreigementen van Van den B. Als het meisje het aan iemand zou vertellen, zo bleek uit verklaringen, zou hij zelfmoord plegen.

De basisschool waarop Van den B. les gaf, heeft inmiddels ontslag voor hem aangevraagd. In zijn vonnis liet de rechtbank deze omstandigheid overigens meewegen.