„Overbodige acceptatieplicht toch invoeren”
D66 wil een acceptatieplicht voor scholen. Aan het einde van het interview met D66-senator Schuyer over de jongste onderwijsnota van zijn partij komt de vraag welk probleem verdwijnt als scholen iedereen moeten toelaten. Schuyer: „Ik weet het ook niet.” Toch heeft de democraat een motief om de overbodige plicht in te voeren.
D66 is al jaren voorstander van verplichte toelating van ouders en kinderen die zich melden aan de schoolpoort. Het staat nu zwart op wit in een nota die Schuyer voor zijn partij heeft geschreven en die vandaag naar de leden gaat: „Alle scholen worden algemeen toegankelijk.” Op dit moment mogen bijzondere scholen leerlingen en ouders weren die de grondslag van de school niet respecteren of onderschrijven.
Voorstanders van algemene toegankelijkheid menen dat de uitvoering van hun ideaal de integratie van allochtonen en autochtonen bevordert. Ze denken dat het openbaar onderwijs vooral de allochtone leerlingen opvangt en het bijzonder onderwijs de autochtone.
„Onzin”, vindt Schuyer, „in grote steden vangt het bijzonder onderwijs verhoudingsgewijs net zo veel allochtone leerlingen op als het openbaar onderwijs.”
Dat maakt de vraag naar het waarom van een acceptatieplicht, zoals D66 voorstaat, des te klemmender. Schuyer: „Als u mij in het hart kijkt, zou ik niet weten waarom we een acceptatieplicht moeten invoeren. Toch ben ik er voor. Kijk, er zijn twee werkelijkheden. De eerste is de werkelijkheid van de school. Daar zijn nauwelijks problemen met het toelatingsbeleid. Er is ook de werkelijkheid van de politiek. Die maakt van de acceptatieplicht wel een probleem. Die hype is er en die is niet morgen over. Je kunt je ertegen verzetten, maar dan zet je andere dingen van waarde -zoals de vrijheid van onderwijs zelf- op het spel en dat wil ik niet. Ik pleit dus voor invoering van een acceptatieplicht om het principe van artikel 23 van de Grondwet op termijn te behouden.”
Schuyer is groot voorstander van de vrijheid van onderwijs. De opstellers van het D66-rapport vinden dat de school aan de ouders behoort. „De consequentie daarvan is dat ook ouders op basis van pedagogisch-didactische én levensbeschouwelijke richtingen een school mogen stichten.” Schuyer erkent dat niet iedereen in zijn partij deze visie deelt. „Er is altijd een onderstroom geweest die het bijzonder onderwijs wil afschaffen.”
Als u zo voor artikel 23 bent, hoe komt u er dan bij om op bestaande scholen ouders het recht te geven de grondslag te veranderen?
„Het is de consequente toepassing van ons beginsel dat de school aan de ouders behoort. In de afgelopen tientallen jaren is de samenleving flink veranderd, maar het scholenbestand niet. Het grote probleem is dat veel bijzondere scholen, om zichzelf in stand te houden, voor een open toelatingsbeleid kozen. Dat mag, maar dan verliezen ze wel het recht om leerlingen te weigeren. Dat kan immers leiden tot willekeur. Op dit punt is actualisering van artikel 23 van de Grondwet nodig.
Overigens respecteert D66 scholen die wel een consequent toelatingsbeleid op basis van hun grondslag voeren, zoals reformatorische en joodse. Die mogen doorgaan op dezelfde voet als nu.”
Er zijn christelijke scholen die vanuit integratieoogpunt allochtone en andersdenkende leerlingen opnemen. Dat vindt u ongetwijfeld positief. U gaat dit soort scholen straffen door ouders het recht te geven de grondslag te wijzigen. Dat is toch onrechtvaardig?
„Een minderheid heeft rechten, maar er is een ondergrens. Als tweederde van de leerlingen en ouders de grondslag niet meer ondersteunt, komt er een moment dat de school een andere grondslag moet kiezen. Ik wil het confessionele onderwijs een spiegel voorhouden. Als je de ontkerkelijking ziet, dan is er wel heel wat veranderd in de afgelopen tientallen jaren. Dat moet op enig moment toch ook gevolgen hebt voor scholen?”
Acceptatieplicht lijkt een prima smeermiddel om het van kleur verschieten te bevorderen. Is dat een kwade gedachte?
„Ja, een heel kwade. D66 wil geen algemene toegankelijkheid invoeren om stiekem grondslagverandering te stimuleren. Waar is het van kleur verschieten aan de orde? Daar waar bestuurders geen enkele band of relatie hebben met de ouders, bijvoorbeeld bij veel rooms-katholieke scholen in het zuiden. Verder daar waar er discussie is over de kwaliteit van het onderwijs of in geval van conflicten. Ik heb in al die jaren dat ik meeloop in het onderwijs nog nooit meegemaakt dat ouders een andere grondslag voor een school wilden omdat ze het bijvoorbeeld niet eens waren met de manier waarop een leerkracht het kerstverhaal vertelde.”