Duitser betuigt spijt voor Urker razzia
Ruim zestig jaar na de grote razzia waren ze dinsdagavond samen weer op de plaats waar ze in 1944 verzameld stonden om afgevoerd te worden naar Duitsland. De voormalige Duitse soldaat Klaus Borgmann, die meehielp de ongeveer tachtig mannen bijeen te drijven, en Louw Kaptein, Leendert Brouwer, Jelle Pasterkamp en Jan Weerstand, die gedeporteerd werden naar Duitsland.
Schouder aan schouder stonden ze daar als oude kameraden, want er was geen wrok meer tegenover de voormalige vijand. De vijf hadden schoon schip gemaakt en het excuus van Borgmann voor zijn aandeel in de razzia was volledig aanvaard door het viertal.
Jammer genoeg kon Sjoerd Snoek, de man die een (dag)boek maakte over de belevenissen van de Urker gevangenen in Duitsland, niet aanwezig zijn. Het vooruitzicht van de ontmoeting had kennelijk te veel van zijn krachten gevergd. Enkele uren voordat Borgmann in Urk arriveerde, moest Sjoerd Snoek met hartklachten worden opgenomen in een ziekenhuis.
Borgmann was nauwelijks achttien jaar toen hij als soldaat in Urk werd ingezet bij de razzia van 18 november 1944. Met vijftig collega’s kreeg hij de opdracht in Urk alle mannelijke inwoners tussen zestien en zestig jaar bijeen te drijven in de Wilhelminaschool. Het was bovendien zijn taak om gewapend met een karabijn de stegen uit te kammen om te kijken of er nog iemand was achtergebleven die ingerekend moest worden. „Gelukkig was dat niet het geval, want dan zou het nog erger geweest zijn”, zegt hij zestig jaar later.
Het voorval op Urk heeft hem zijn hele leven achtervolgd. Hij voelde zich schuldig aan de ontreddering van de weggevoerden en de achtergeblevenen. Telkens weer kwam de vraag bij hem op wat er met de Urker mannen was gebeurd. „Zouden ze de oorlog hebben overleefd?” zo vroeg hij zich jarenlang af.
Eind 1984 ontmoette Borgmann, die in de DDR woonde, Eef Dijk uit IJlst. Hij vertelde haar over zijn rol bij de razzia op Urk en sprak over het onverwerkte verleden. Ook al was het toen voor hem niet mogelijk de bevelen van de legerleiding te negeren, toch wilde hij graag zijn spijt betuigen voor wat er in dat laatste oorlogsjaar was gebeurd.
Door verschillende omstandigheden duurde het echter vele jaren voordat de contacten met Urk totstandkwamen. Sjoerd Snoek en de andere weggevoerden maakten duidelijk excuses te zullen aanvaarden van de voormalige Wehrmacht-soldaat.
En zo kon het gebeuren dat Borgmann dinsdagavond weer op de plaats stond waar hij ruim zestig jaar geleden meehielp aan het bijeendrijven van de mannen die nu naast hem stonden. Het betekende een ontlasting van zijn geweten, dat hem al die tijd had achtervolgd.
De Duitse ex-soldaat Borgmann verontschuldigde zich dinsdagavond openlijk voor de razzia in het vissersdorp tijdens de Tweede Wereldoorlog. „Ik wilde geen oorlog voeren in Nederland. Ik had alleen interesse in het nationaal-socialisme.”
Bij de razzia op Urk zijn zeker tachtig mannen opgepakt en getransporteerd naar Duitsland. Ze keerden allemaal heelhuids terug. „Daar ben ik heel gelukkig mee. Ik ben echt blij dat het allemaal goed met ze is gegaan”, zei Borgmann bij het Urker monument ter nagedachtenis aan de razzia.