Het stuk veroorzaakte rond de opvoering op 19 maart veel commotie bij de verenigde kerken op Tholen. In de voorstelling kruipt een acteur in de huid van Jozef, de vader van Jezus. Het is volgens de organisatie een „met humor doorspekte, aangrijpende vertelling.”

Van den Donker vindt de gang van zaken rond het omstreden toneelstuk „onbevredigend.” In de brief aan het college eist hij verdere opheldering. „Ik wil graag weten op welke wijze het college heeft gereageerd op de brief van de organisatie Overleg tussen Overheid en Kerken (OOK) en het onderhoud dat daarover heeft plaatsgevonden.”

In de organisatie zijn nagenoeg alle kerken van Tholen en Sint Philipsland verenigd. OOK vertegenwoordigt daardoor bijna 13.000 mensen, ruim de helft van het totale inwonertal van de burgerlijke gemeente. De organisatie heeft in maart haar bezwaren tegen de opvoering van het toneelstuk duidelijk gemaakt.

Van den Donker wil weten hoe het college in de toekomst met dergelijke voorstellingen omgaat. De D66’er is benieuwd of het college actie onderneemt richting Uit op Tholen, de organisatie die culturele voorstellingen naar Tholen haalt en ook verantwoordelijk was voor ”Jesus, my boy”.

Ook wil hij weten hoe er volgens het college in het Nederlands staatsbestel met dergelijke ingezonden brieven moet worden omgegaan. „Omdat er tijdens de raadsvergadering geen discussie mogelijk was en niet de mogelijkheid werd geboden om vragen te stellen, wil ik op deze manier helderheid krijgen over de lijn die het college in deze zaken volgt, zodat het beleid kan worden getoetst”, aldus Van den Donker.