Celstraffen tot vijf jaar voor mensensmokkelaars
Een groep mensensmokkelaars is maandag door de rechtbank in Alkmaar veroordeeld tot celstraffen variërend van negentig dagen tot vijf jaar. De rechters achten bewezen dat een deel van de groep van elf Chinezen en een Pakistaan uit winstoogmerk illegale Chinezen naar Nederland smokkelde. Twee verdachten werden vrijgesproken. Het openbaar ministerie had straffen tot zeven jaar geëist.
De smokkelaars hadden in Rotterdam en Den Haag de beschikking over enkele huizen. Hier werden de illegalen tijdelijk ondergebracht, tot aan het moment waarop zij verder konden reizen. Die reis ging meestal naar Spanje of Engeland. De illegalen en hun familie betaalden de smokkelaars forse reissommen.
De zwaarste straf, vijf jaar cel, werd opgelegd aan de 20–jarige hoofdverdachte Y.G.Z. uit Rotterdam. De rechtbank beschouwt hem als leider van een criminele organisatie. Hij is schuldig bevonden aan vijftien van de 21 transporten. Verder beheerde hij twee van de drie zogenoemde safehouses en hij is schuldig bevonden aan afpersing van een Chinees restauranthouder.
Z. werkte veelal samen met verdachte L.C., die vier jaar de cel in moet. C. betrok zelfs een minderjarige bij de groep en is al eens eerder voor mensensmokkel veroordeeld. Die minderjarige, de 17–jarige J.S. kreeg twaalf maanden jeugddetentie. In tegenstelling tot het OM, was de rechtbank van mening dat er geen redenen zijn S. volgens het volwasssenenstrafrecht te veroordelen. Tegen hem was twee jaar geëist. Hij werd schuldig bevonden aan mensensmokkel en deelname aan een criminele organisatie.
Officier van justitie R. Lambrichts liet eerder al weten dat S. na zijn detentie tot ongewenst vreemdeling zal worden verklaard. Hij is dan verplicht Nederland te verlaten.
De enige vrouw in het gezelschap, X.H.Z., werd tot negentig dagen cel, waarvan de helft voorwaardelijk, veroordeeld. Zij bood illegalen onderdak in haar huis in Den Haag aan. De vrouw is getrouwd met een andere verdachte, die vijf maanden onvoorwaardelijke celstraf kreeg opgelegd.
De straffen vielen lager uit dan geëist, omdat niet alle verdachten schuldig zijn bevonden aan het lidmaatschap van een criminele organisatie. Ook sloot de rechtbank tapgesprekken, waarbij de identiteit van de deelnemers niet met zekerheid kon worden vastgesteld, uit van het bewijs. Daardoor zijn sommige transporten niet direct aan enkele verdachten te koppelen. Dat leidde in twee gevallen tot vrijspraak.