Rotterdam is voor 100 procent eigenaar van de Holding AVR bedrijven BV. AVR verwerkt onder meer het huishoudelijk en industrieel afval in het Rijnmondgebied. Het bedrijf is de afgelopen twee jaar gereorganiseerd en wil nu het dienstenpakket gaan verbreden en uitbreiden.

In de overweging van Rotterdam om haar aandelen te verkopen, speelt ook de Wet financiering decentrale overheden (FIDO) mee. Die verbiedt gemeenten geld te steken in andere zaken dan dingen die horen bij de gemeentelijke publieke taak.

De opbrengst van de aandelenverkoop komt volgens wethouder Janssen van Financiën ten goede aan het Investeringsfonds Rotterdam, waarmee de gemeente bijzondere projecten bekostigt.

De voorwaarden waaronder Rotterdam van de aandelen afwil, zijn nog onduidelijk. Het stadsbestuur wil in ieder geval dat de dienstverlening aan burgers en bedrijven op peil blijft. Hiervoor zal de gemeente langlopende contracten afsluiten.

In juni besluit het college definitief over de aandelenverkoop. Dan start de registratie en selectie van belangstellende partijen.

De gemeenteraad van Rotterdam moet de aandelenverkoop nog goedkeuren. Nu al is echter duidelijk dat niet iedereen zit te wachten op de collegeplannen.

Raadslid M. Kneepkens van de Stadspartij noemt de ontwikkeling om „alles maar te verkopen, zorgelijk, gemakkelijk en onwenselijk. Als we als gemeente de afvalverwerking uit handen geven, hebben we er straks niets meer over te zeggen. Daarom wil ik daar vooraf met het college over spreken en dat is niet gebeurd. De afvalverwerking levert nu met de AVR al problemen op en ik voorzie dat deze verergeren als het bedrijf geprivatiseerd wordt.”

Ook E. Kelholt, raadslid voor GroenLinks, is kritisch over de verkoop. „Je moet als gemeente natuurlijk niet alles willen doen. Afvalverwerking is niet per se de taak van een gemeente. En ik geloof best in marktwerking, maar dan moeten er wel meerdere spelers zijn. Wanneer er een dominante partij is en er ontstaan problemen, zijn die veel moeilijker te beheersen.”

CDA’er F. J. van der Heijden wuift alle bezwaren echter weg. „Er zal in de toekomst geen enkele Rotterdammer hinder ondervinden van het feit dat Rotterdam geen eigenaar meer is van de AVR. De verkoop zal een zeer groot vermogen opleveren. Daarnaast werkt de AVR nu al nationaal en internationaal.

Ik zie niet in waarom een Rotterdams nutsbedrijf op internationaal niveau afval moet verwerken. Bovendien zijn er in Nederland meerdere afvalverwerkers en zal dus ook de AVR concurrerende tarieven moeten bieden.”