Kamer moet meepraten over Europese voorstellen
De Europese grondwet biedt de Eerste en Tweede Kamer een volledig nieuw recht. De Kamers kunnen Brussel voortaan adviseren een Europees wetsvoorstel in te trekken, als ze vinden dat het daar niet thuishoort.
Wanneer minstens eenderde van de kamers in EU-landen dat vindt, moet Brussel het voorstel heroverwegen, zo schrijven twee protocollen bij de grondwet voor. Echt overnemen van het advies is niet verplicht voor de wetgevende instanties in Brussel, zoals de Europese Commissie of het Europees Parlement. „Maar het zou niet netjes zijn als Brussel het advies zomaar naast zich neerlegt", vindt Tweede-Kamerlid Van Dijk (CDA). Hij leidt een kamercommissie voor het nieuwe recht.
Het nieuwtje is bedoeld om de nationale kamerleden meer bij de Europese politiek te betrekken. De kamers vormen een waakhond die moet blaffen als Brussel binnendringt in bevoegdheden van de landen zelf. Nu hebben de kamerleden geen rechtstreeks contact met de Europese instellingen. Ze kunnen voorstellen alleen met een eigen minister bespreken, maar dan is een Europees wetsvoorstel al in behandeling genomen.
Maar de kamers moeten wel haast maken met hun nieuwe adviesrecht. De kamers hebben steeds maar zes weken de tijd voor hun oordeel. „Als parlementen meer tijd zouden krijgen, duurt de wetsprocedure nog langer. Nu al is twee jaar nodig voor een Europese wet tot stand komt", zei een Brusselse topambtenaar die aan de ontwerpgrondwet heeft meegeschreven.
De Eerste en Tweede Kamer hebben in april proefgedraaid met de procedure voor het snelle advies. De politici namen daarvoor echte Europese wetsvoorstellen voor het spoorvervoer. Zowel de Eerste als de Tweede Kamer slaagde erin snel een standpunt te vormen. Maar de meningen bleken wel afwijkend. Dat is toegestaan, maar komt wel vreemd over. „Door een extra vergadering kwamen we alsnog tot een gezamenlijke mening. Drie van de vier voorstellen horen inderdaad in Brussel thuis, eentje niet ".
Belangrijke conclusie is dat de procedure werkt, vindt Van Dijk. „Maar het is wel verstandig dat er meer informeel contact is tussen de leden van de Eerste en Tweede Kamer. Zodat er geen verschillende meningen meer zijn tussen leden van dezelfde partijen". Van Dijk bespeurt inmiddels veel enthousiasme over de procedure. „Tweede-Kamerleden hebben zich verdiept in de wetsvoorstellen over spoorvervoer en gaan de verkeersminister hierover nu op de huid zitten. Ik denk dat het met meer onderwerpen gebeurt als de Europese grondwet is aangenomen".