Binnenland

CSFR is de legertent voorbij

Een heuse tolerantietest onthulde nogal wat inconsistenties in de christelijke praktijk. Wel een kruisvaarder tolereren en een moslimextremist niet? Een massa CSFR-leden dacht afgelopen zaterdag na over tolerantie. De reformatorische studentenvereniging, die in De Reehorst in Ede haar vijftigste verjaardag vierde, laat ermee zien dat ze eigentijds en maatschappijbetrokken wil zijn.

Van onze binnenlandredactie
12 November 2001 14:42Gewijzigd op 13 November 2020 23:16
EDE – In congrescentrum De Reehorst in Ede vierde de reformatorische studentenvereniging CSFR zaterdag haar vijftigste verjaardag. Medeoprichter Yp Verweij kon niet laten te verwijzen naar de legertent waarin de eerste leden samenkwamen. - Foto Jan Roze
EDE – In congrescentrum De Reehorst in Ede vierde de reformatorische studentenvereniging CSFR zaterdag haar vijftigste verjaardag. Medeoprichter Yp Verweij kon niet laten te verwijzen naar de legertent waarin de eerste leden samenkwamen. - Foto Jan Roze

Medeoprichter Yp Verweij bracht aan het eind van de dag een toast op de vereniging uit en merkte op dat het „goed gaat” met de CSFR. Met een zwaai naar het onderkomen: „Wij kwamen samen in een oude legertent.”

De vijftigste verjaardag van de studentenvereniging liet leden van het eerste uur niet onberoerd. Hun betrokkenheid was opvallend. Een snelle blik in de zaal liet trouwens allerlei gezichten zien van mensen die een respectabele plaats in politiek en kerk innemen of hebben ingenomen: de CDA’ers C. P. van Dijk en G. van Leijenhorst, de SGP’ers B. J. van der Vlies en L. van der Waal en de gereformeerdebondsmannen J. van der Graaf en C. Blenk.

Dat de CSFR een maatschappijbetrokken vereniging wil zijn, kwam ook tot uiting in de keus van het onderwerp. Het thema ”Geloof in de toekomst” beende het begrip ”tolerantie” uit en cirkelde om de vraag of er getolereerd of bekeerd moet worden. Of de congresgangers een helder antwoord kregen, mag betwijfeld worden. Wellicht helpt de lustrumbundel ”Tolereren of bekeren”, onder redactie van dr. R. Kuiper, daarbij. „Deze dag was voor mij vooral ter opscherping. Het onderwerp is te complex om in zo korte tijd een concrete uitwerking te krijgen”, vatte een lid van het eerste uur samen.

Overtuiging
Het thema, dat al twee jaar geleden was bedacht, heeft sinds 11 september een grote actualiteit. Dat was te merken aan de lectores. Actuele voorbeelden gaven betekenis aan hun betoog en moslimnamen vlogen de zaal in. Verreweg de helderste spreker was dr. A. Klink van het wetenschappelijk bureau van het CDA. Volgens hem vormt een hechte overtuiging de voorwaarde voor tolerantie.

Een opvatting waarmee hij duidelijk stelling nam tegen de Delftse hoogleraar Paul Cliteur, die meent dat waarheidsaanspraken tolerantie juist in de weg staan. Klink: „De geschiedenis van het christendom kent gitzwarte pagina’s met vuurstapels, kruistochten en onverdraagzaamheid. Maar ik zie die als afwijkingen van de hoofdboodschap van het Evangelie, dat namelijk in essentie tot verdraagzaamheid en tolerantie oproept.”

Dr. Klink pleitte sterk voor verinnerlijking van de ethiek. Hij illustreerde dat aan de hand van de Bergrede. „Jezus spreekt daar over de geboden van God, onder meer over overspel en doodslag. Niet zozeer overspel is verkeerd, maar wat daaraan voorafgaat: begeerte. Doodslag is wel verkeerd, maar Jezus veroordeelt vooral de gevoelens van haat en onmin. Niet het uiterlijke gedrag, maar de diepste drijfveren van mensen zijn voor Hem het eerste aangrijpingspunt voor Zijn boodschap. Daarom roept Hij mensen op tot inkeer en bekering. Dat heeft vérstrekkende gevolgen. Want juist die verinnerlijking van de ethiek zorgt voor een klimaat waarin niet het oordeel, maar het appèl centraal staat.”

Oorlogswees
Klink stelde vast dat deze Joods-christelijke notie belangrijk is geweest voor de geschiedenis van het Westen. „Toen Europa werd verscheurd door spanningen en religieoorlogen, werkte een tolerantie die gebaseerd was op religieuze overwegingen. Botte macht en politieke overwegingen bleken ook toen onvoldoende. Sterker nog: tolerantie kreeg een orthodox-religieuze basis.”

E. H. Schuyer, D66’er in de Eerste Kamer, wilde sterke ideologische opvattingen juist naar de persoonlijke sfeer terugdringen. „Ik bedrijf geen politiek vanuit een individuele opvatting, maar vertegenwoordig een groep. Ik heb geen zendingsdrang om anderen te bekeren.”

Schuyer, die zelf Jood is, illustreerde hoe hij in zijn jeugd een tolerante houding naar andere groepen had ontwikkeld. Als oorlogswees was hij opgegroeid in een katholiek én een protestants gezin. „Dan leer je de achtergrond van keuzes kennen en dat maakt je mild.”

Voor dr. A. Noordegraaf, hervormd theoloog, staat de maatschappij niet los van het individu. „Niemand betreedt de arena van het publieke debat met een blanco agenda.” Hij meende dat bijbels waarheidsdenken „iets intolerants” heeft, al waarschuwde hij voor „een ongenuanceerd beroep op „de Bijbel zegt.” Dat is irritant en wekt de indruk dat orthodoxe christenen een stelletje betweters zijn.”

Ook signaleerde Noordegraaf dat christenen net zo goed als hun geseculariseerde tijdgenoten „behept zijn met het virus van het pluralisme, dat zegt: Ieder zijn waarheid. Maar waarheid zonder eenheid kan nooit waarheid zijn.”

Oergereformeerd
Intussen stelde hij dat „oergereformeerde noties over de werking van Gods Geest ruimte in de vragen van waarheid en tolerantie schept. Gereformeerd leven uit de genade, uit het diepe besef dat ik ingewonnen moet worden voor de waarheid en dat ik die dus nooit dwingend kan opleggen, schept een brede mildheid. Dan respecteer ik elk mens in zijn anders-zijn en zie ik naar hem om als een schepsel van God.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer