Stand veldleeuwerik daalt dramatisch
De veldleeuwerik verliest terrein in Nederland. Sinds 1973 is 90 procent van de populatie verdwenen. De vogels kunnen door de moderne landbouw op het platteland steeds minder voedsel, zoals insecten, vinden. Het aantal ooievaars is juist naar een recordhoogte gegroeid. Nederland telde in 2004 ongeveer 2000 ooievaars.
Dat staat op de rode lijst van bedreigde vogelsoorten die dinsdag gepresenteerd werd. De lijst, die eens per tien jaar wordt samengesteld, is een initiatief van Vogelbescherming Nederland, Sovon Vogelonderzoek en Tirion Uitgevers.
Vogelbescherming Nederland wil de veldleeuwerik weer een plaats geven op het boerenland. Daarom presenteerde de organisatie dinsdag tegelijk met de rode lijst het ”Actieplan veldleeuwerik”.
Langs de akkers wil de Vogelbescherming kruiden- en wilde bloemenranden inzaaien waar insecten zich thuisvoelen. In grote graanvelden moeten volgens woordvoerder H. Peeters van de Vogelbescherming ”leeuwerikeilandjes” aangelegd worden: stukken grond van 4 bij 4 meter waar de vogels mogen broeden en voedsel kunnen vinden.
Tussen 1973 en 1977 telde Nederland naar schatting nog tussen de 500.000 en 750.000 broedparen van de veldleeuwerik. Nu is daar nog ongeveer 10 procent van over.
De stand van de ooievaar maakt zeker de laatste drie jaar forse groei door. Door de 546 broedparen die in 2004 werden geteld, zijn ruim 1500 eieren gelegd. Een kleine 1250 van die eieren zijn uitgekomen. Uiteindelijk zijn ruim 900 jongen groot geworden.
In totaal staan 78 vogelsoorten op de Nederlandse rode lijst. Voor 40 procent van de vogelsoorten ziet het er niet goed uit: zij vallen in de categorieën bedreigd, ernstig bedreigd en verdwenen uit Nederland. Nieuwkomers op de lijst zijn onder meer de gele kwikstaart en de huismus. De afgelopen tien jaar hebben wel gunstig uitgepakt voor de ooievaar, lepelaar en ijsvogel. Door hun toename zijn ze van de lijst verdwenen.