Meer agenten gewond door burgergeweld
Politieagenten in Nederland zijn in de afgelopen 25 jaar steeds vaker slachtoffer geworden van geweld door burgers. Vooral het werk van arrestatieteams is steeds complexer en gevaarlijker geworden.
Dat is een van de conclusie van drs. J. Timmer, die dinsdag promoveerde op een onderzoek naar gebruik van geweld door en tegen de Nederlandse politie.
Uit het onderzoek van de politiesocioloog Timmer blijkt dat sinds de jaren zeventig het aantal agenten dat gewond raakte bijna is verdubbeld. In de jaren zeventig raakte 10 promille van de agenten gewond door geweld van burgers, vijfentwintig jaar later was dat 17 promille. In de onderzochte 25 jaar werden elf agenten gedood. De promovendus schat de totale schade van het geweld op bijna 12 miljoen euro.
Gebleken is dat agressie tegen de politie vooral bedoeld is om aanhouding te voorkomen. Ook wordt veel geweld uitgeoefend door personen onder invloed van alcohol of drugs. Registratie van deze vorm van geweld ontbreekt. De onderzoeker noemt dat een „chronisch ervaringsverlies.”
In zijn proefschrift stelt Timmer dat het de gewone agent in gevaarlijke situaties ontbreekt aan leiding, vaste taakverdelingen en procedures. Ook mankeert het aan goede voorbereiding en gestructureerde informatie, terwijl de communicatie en evaluatie evenmin optimaal is. Verbeteringen in opleiding en training zijn daarom nodig, aldus Timmer.
De promovendus pleit verder voor een landelijk registratiepunt voor politiegeweld en een eveneens landelijke uniforme toetsing en beoordeling. Met de melding en registratie van het geweld door agenten is volgens de onderzoeker veel mis. Zo heeft elke politieregio een eigen manier van registreren en beoordelen.
Uit de beschikbare gegevens blijkt dat tussen 1996 en 2000 ten minste 345 personen gewond raakten door politiegeweld. Daarbij gaat het niet allereerst om gewonden door gebruik van het pistool. Het overgrote deel liep letsel op door het gebruik van de gummiknuppel. In 4 procent van de gevallen werd een zaklamp of portofoon gebruikt.
Ruim een kwart van de agenten die in de periode 1998-2000 schoten, was formeel niet bevoegd het dienstwapen te gebruiken, omdat zij onvoldoende geoefend waren.
Tussen 1978 en 2002 stierven 69 mensen door politiekogels en raakten er 357 gewond.
Uit het onderzoek is verder gebleken dat het werk van arrestatieteams steeds gevaarlijker wordt. Onlangs kwamen arrestatieteams (AT’s) in het nieuws door de grote hoeveelheid overuren die de agenten maken. Het onderzoek van Timmer bevestigt dat beeld.
Werden AT’s aanvankelijk ingezet bij dreigend vuurwapengeweld, nu geldt een levensbedreigende situatie als inzetcriterium. Bovendien hebben de teams, ondanks het zwaardere takenpakket, geen personele uitbreiding gekregen.
Opvallend is de onevenwichtige verdeling van AT’s over Nederland. Zo bedient een arrestatieteam met twaalf medewerkers bijna de helft van Nederland, terwijl een ander team met negen agenten slechts 7 procent voor zijn rekening neemt.
Aan het onderzoek van Timmer heeft de hele Nederlandse politieorganisatie meegewerkt.