Buitenland

„De Heere heeft vele wonderen gedaan”

Buitenlandredacteur Richard Donk verblijft momenteel bij een koptisch gezin in Egypte. Hoe is het leven als christen in een islamitisch land? Twee keer in de week doet hij verslag.

Vandaag: de vader.

Mr. Richard Donk
22 April 2005 11:38Gewijzigd op 14 November 2020 02:28
CAIRO – Een Egyptische handelaar leidt zijn ezelskar langs een markt, in de buurt van het huis van de familie Shoukry. De meeste inwoners van dit deel van Caïro doen hun inkopen op straat. Foto RD
CAIRO – Een Egyptische handelaar leidt zijn ezelskar langs een markt, in de buurt van het huis van de familie Shoukry. De meeste inwoners van dit deel van Caïro doen hun inkopen op straat. Foto RD

Langzaam draait de vuilwitte ventilator rond. Met 38 graden is het in Caïro ongewoon heet voor de tijd van het jaar. De eenvoudige woonkamer van de familie Shoukry is in het halfduister gehuld. Om de warmte buiten te houden, maar ook om energie te sparen. Het enige licht komt van een tl-buis boven de eettafel, waar moeder Aida en haar twee dochters de maaltijd bereiden. Behendig rollen ze klompjes gekruide rijst in grote druivenbladeren - hét gerecht op de Egyptische menukaart. Het is tijd voor de lunch, die hier pas rond vijf uur ’s middags wordt genuttigd.

Tegen de avond maakt vader Shoukry Bishay zijn opwachting. Hij zoent zijn schoonvader en zoons op beide wangen. De dames kussen hem vluchtig op de hand - een traditioneel gebaar dat hun respect voor de heer des huizes uitdrukt.

De 54-jarige Shoukry ziet er afgetobd uit. Dat is ook geen wonder. Het werk in de cementfabriek is zwaar. Elke werkdag staat hij om vijf uur op. Dan begint de strijd om een plekje in een van de vele afgeladen minibusjes te bemachtigen. Voor 1 pond (circa 12 eurocent) loodst de chauffeur je door het zenuwslopende verkeer naar elke willekeurige bestemming in de hoofdstad.

Shoukry’s werkzame leven begon al op zijn twaalfde. Omdat zijn vader een zwakke gezondheid had, moest hij van school af om zijn steentje aan het huishouden bij te dragen. Achttien jaar werkte hij in een boekwinkel. Sinds 1980 is hij onderhoudsmonteur in de cementfabriek. Het levert hem zo’n 125 euro per maand op, iets meer dan de gemiddelde Egyptische arbeider verdient.

Toch valt het niet altijd mee om de eindjes aan elkaar te knopen. Vader Shoukry liet zijn beide zoons aan de universiteit studeren. Ook de twee dochters volgden een vervolgopleiding. „Dat heeft ons wel de nodige offers gekost. Dat hadden we er met alle liefde voor over. Ik wilde zelf graag doorleren, maar dat kon nu eenmaal niet. Daarom vond ik het zo belangrijk de kinderen in de gelegenheid te stellen.”

De cementfabriek is een staatsbedrijf, zoals veel ondernemingen in Egypte. De veiligheidsdienst heeft er daarom een dikke vinger in de pap. Op fotograferende buitenlandse bezoekers zijn de agenten niet bijster gesteld. En informeren naar de verhoudingen tussen christelijke en islamitische werknemers is al helemaal uit den boze.

„Over het algemeen zijn er op het werk in dat opzicht weinig problemen”, zegt Shoukry. „Mijn collega’s zijn in de eerste plaats mijn Egyptische broeders - of ze nu moslim of christen zijn. Natuurlijk heb je ook binnen het bedrijf goede en slechte mensen, maar dat geldt overal.”

Serieuze gesprekken over religie zijn echter nauwelijks mogelijk, vertelt de Egyptische vader. „Als het over godsdienst gaat, moet je heel diplomatiek zijn. Meestal praten we daar op een wat luchtige, bijna grappige manier over. Je merkt wel dat moslims de neiging hebben christenen op één lijn met Amerika te stellen. Er is hier erg veel weerstand tegen het beleid van de Verenigde Staten. Zij beschouwen Amerika als een christelijk land en dat heeft zijn weerslag op hun beeld van christenen in het algemeen.”

Toch heeft zijn geloofsovertuiging nooit invloed op zijn loopbaan binnen de cementfabriek gehad, meent Shoukry, die inmiddels chef van de afdeling machineonderhoud is. „In dit bedrijf telt alleen ervaring, als je hogerop wilt komen. Godsdienst speelt geen rol. Bovendien is er in Egypte geen wet die verhindert dat christenen carrière kunnen maken.”

Dat is in het verleden wel anders geweest, herinnert hij zich. „Ik heb Nasser en Sadat als president meegemaakt. Toen hadden de christenen het veel slechter dan nu. Vooral onder Sadat moesten we het ontgelden. Hij steunde radicale moslimgroeperingen, die hem notabene later vermoordden. Onder Mubarak is de situatie veel meer genormaliseerd.”

Zodanig genormaliseerd dat de familie Shoukry wekelijks ongestoord naar de kerk kan gaan. Dat de vader op weg naar zijn werk bijna dagelijks in alle rust een gebedshuis kan binnentreden om te bidden. „Ik heb God gevraagd om werk voor mijn zoons. Gesmeekt of ze niet in het leger hoefden. De Heere heeft ons zo veel gegeven. Hij heeft in ons gezin vele wonderen gedaan.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer