De problemen van het onderwijs
In het Onderwijsverslag 2003/2004 stelt de Inspectie van het Onderwijs dat scholen op een aantal terreinen tekortschieten. De belangrijkste punten van kritiek op een rijtje:
– Een op de tien leerlingen die op het punt staat de basisschool te verlaten, kan niet beter technisch lezen dan scholieren die net aan groep zes beginnen.
– Scholen pakken spijbelen te slap aan. Spijbelaars zeggen zelf zelden betrapt te worden. De hardnekkigste spijbelaars lopen de grootste kans de school voortijdig voor gezien te houden. Daarom moeten scholen de zwakste leerlingen beter bij de hand nemen en goed bijhouden wie uit de boot valt.
– Scholen moeten beter hun best doen geweld de kop in te drukken. Ze houden niet goed bij wat er allemaal misgaat en hebben geen veiligheidsplan.
– De inspectie gaat strenger toezien op het speciaal (voortgezet) onderwijs. De helft van de scholen kampt met gebrekkige leerstof omdat er niet genoeg geschikt lesmateriaal is. Van de leerlingen krijgt 80 procent onvoldoende begeleiding.
– Op het vmbo zitten de meeste leerlingen die moeilijk leren en zich slecht gedragen. Daar zijn er steeds meer van gekomen, maar de scholen hebben niet meer ruimte gekregen om hen te helpen.
– Scholen onderschatten het aantal leerlingen dat veel te zwaar is. Als ze al actie ondernemen, gebeurt dat vaak te laat.