Oorlogsleed als „golfslag naar toekomst”
Kamp Amersfoort herdenkt dinsdag dat zestig jaar geleden het Rode Kruis de leiding nam over de ongeveer 500 gevangenen. Aan de vooravond van de herdenking werd maandag een uniek dagboek uit het kamp gepubliceerd.
Eind 1940 wordt Dirk Willem Folmer gearresteerd vanwege zijn betrokkenheid bij het verzet. Bijna een jaar later volgt zijn veroordeling tot levenslange tuchthuisstraf, waarna hij in maart 1942 in het beruchte Kamp Amersfoort komt. Dit is geen tuchthuis, maar een doorgangskamp van de Sicherheits-Dienst. Folmer vermoedt dat zijn vonnis is herzien en dat hij alsnog de doodstraf krijgt.
Hij ontvangt een redelijk gunstig baantje als stoker in de garage van de Schutzstaffeln (SS). Hierdoor heeft hij de mogelijkheid onder meer papier te ’organiseren’, te stelen. Folmer registreert alles wat zich in het kamp afspeelt. Niet alleen de martelingen, honger, uitputting en dood, maar ook de humor, levenswil en onvoorwaardelijke vriendschappen die in het kamp ontstaan.
Hij onderzoekt diverse mogelijkheden om te vluchten, totdat hij de ’goede’ SS’er Herman Verheyen ontmoet. Deze smeedt samen met Folmers vrouw een plan waardoor Folmer op 29 mei 1942, na twee maanden detentie in Amersfoort, weet te ontsnappen.
Folmer duikt onder en werkt zijn aantekeningen uit. Bijna zestig jaar liggen deze verborgen in een blik. Na het overlijden van Folmers vrouw komt het manuscript in het bezit van zijn dochter, die het helemaal overtypt. De ruim 300 pagina’s vormen een gedetailleerde bron over het dagelijkse leven in gevangenschap.
Na zijn spectaculaire ontsnapping uit het kamp duikt de Zeistenaar onder in Amsterdam. Daar komt hij opnieuw in aanraking met het verzet. Tijdens de mislukte overval op het huis van bewaring aan de Weteringschans op 14 juli 1944 raakt hij gewond. Hij weet te ontsnappen, maar wordt spoedig toch opgepakt. Tijdens een transport eind augustus 1944 probeert Folmer te ontvluchten. Hij wordt neergeschoten. Zwaargewond aan buik en heup komt hij terecht op de ziekenzaal van het huis van bewaring dat hij enkele maanden eerder probeerde te veroveren. Rond september 1944 wordt hij op transport gesteld, vermoedelijk naar Duitsland. Sindsdien is er niets meer van hem vernomen.
Dirk Folmer hoopte dat zijn overdenkingen „door de lezers niet maar uit behoefte tot sensatie gelezen zullen worden, maar dat het een prikkel zou kunnen zijn om het goede te willen en om te leren begrijpen dat, ondanks druk en ellende, het goddelijke, de liefde voor het goede toch blijft. Dat al dit leed slechts een golfslag is naar een betere toekomst.”
Het vorig jaar opgerichte Ensemble 1939 zette de boekpresentatie in het voormalige kamp gisteravond luister bij door muziek die in de oorlog is gecomponeerd ten gehore te brengen. „Wij vinden het belangrijk om aan het publiek te laten zien dat, hoe moeilijk en uitzichtloos de omstandigheden in de Tweede Wereldoorlog ook waren, er toch componisten waren die hun creativiteit niet lieten onderdrukken en de prachtigste stukken hebben geschreven. Sommigen hebben dat gedaan terwijl ze in concentratiekampen zaten, anderen waren ondergedoken. Ensemble 1939 wil een hommage brengen aan deze dappere kunstenaars. En een beeld schetsen van hun situatie en moed door een concert te verzorgen met composities van Nederlandse componisten”, zegt Lili Schutte, zakelijk leider en initiatiefneemster van het internationale ensemble.
Het concert bestond uit werken van concentratiekampgevangenen Marius Flothuis, Hendrik Andriessen, Leo Smit en Nico Richter en onderduiker Ignace Lilien.
Mede n. a. v. ”Dagboek uit Kamp Amersfoort, 1942”, door Dirk Willem Folmer; uitg. Walburg Pers, Zutphen, 2005; ISBN 90 5730 356 6; 416 blz.; € 29,95.