Justitie hield onvoldoende toezicht bij drugsverbranding
Justitie in Breda heeft donderdag toegegeven onvoldoende toezicht te hebben gehouden bij de vernietiging van inbeslaggenomen drugs. Het openbaar ministerie (OM) zei dit tijdens een rechtszaak tegen drie werknemers van Sita vuilverbranding in Roosendaal. Zij worden ervan verdacht de in beslag genomen drugs te hebben gestolen, vlak voordat die de vuilverbrandingsoven in gingen.
Het OM eiste tegen de 25-jarige J.M. uit Bergen op Zoom vijf jaar gevangenisstraf en drie jaar cel tegen de 33-jarige M. van D. uit Nispen. M. zou voor de verkoop van de drugs hebben gezorgd die uit de verbrandingsovens werden gehaald. Van D. zou als operator een oogje hebben dichtgeknepen en 9000 euro zwijggeld hebben gekregen.
Tegen de 51-jarige E. de B. uit Vlissingen tenslotte werd vijftien maanden cel geëist. Hij zou op verzoek van de medeverdachten de trechter van de oven vol hebben gestort met huisvuil als er drugs moesten worden verbrand. Zo konden de dieven de verdovende middelen eruit pakken.
De in totaal acht vuilverwerkers die deze week terechtstonden, zouden vanaf 1998 betrokken zijn geweest bij het verduisteren van onder andere XTC-pillen, heroïne, sigaretten en hasj. Dinsdag eiste justitie in Breda tegen de medeverdachten gevangenisstraffen oplopend van vier tot zeven jaar.
De rechtbank doet 26 april uitspraak.