Dat heeft een woordvoerster van het project WarmteNet woensdag bekendgemaakt.

Voor de levering van restwarmte uit de industrie zijn onder meer Shell en afvalverwerkingsbedrijf AVR bij het project betrokken. De warmte die vrijkomt bij hun industriële processen verhit water dat via pijpleidingen naar de afnemers gaat.

Volgens M. Janse, projectleidster bij het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam (OBR), biedt het gebruik van restwarmte ongekende mogelijkheden. Niet alleen de regio Rijnmond, maar de hele zuidvleugel van de Randstad kan op den duur worden aangesloten op het warmtenetwerk. Andere gemeenten, zoals Delft, hebben al interesse getoond.

Janse: „Er wordt al jaren over gesproken, maar nu komt het eindelijk van de grond. Dat heeft te maken met veranderende omstandigheden. De maatschappelijke acceptatie is groter, denken wij.” Janse doelt op het milieueffect. Om de Kyoto-doelstelling te halen moet Nederland de CO2-uitstoot verminderen. Als grote delen van de zuidvleugel op het warmtenet zijn aangesloten, zal dat een miljoen ton minder CO2-uitstoot betekenen. Woningen en bedrijven hoeven immers niet meer met een vervuilende cv-ketel te worden verwarmd. Bovendien, zegt Janse, is industriële warmte goedkoper dan verwarming op basis van olie en gas.

Een van de voorwaarden die het college van burgemeester en wethouders stelt is dat nieuwbouwprojecten geen vertraging mogen oplopen door het restwarmteproject. Het college moet in juni de knoop doorhakken om te komen tot een warmtebedrijf. Hierin participeren de gemeente Rotterdam, het havenbedrijf, de provincie Zuid-Holland, AVR, de energiebedrijven Eneco, EON, Nuon en Shell.

Om de hele zuidvleugel van de Randstad aan te sluiten op het warmwaternet is een investering nodig van 600 tot 800 miljoen euro. Het is de bedoeling volgend jaar klein te beginnen met de verwarming van Rotterdam-Zuid. De kosten daarvan worden begroot op 80 miljoen euro tot 2010.