Realisatie nieuw landgoed nog vaak luchtkasteel
Wonen op een toplocatie op een zelf te ontwikkelen landgoed en een overheid die de helpende hand toesteekt. Wie wil dat niet? In Twello hield de Federatie Particulier Grondbezit (FPG) zaterdag een bijeenkomst voor mensen die een landgoed willen stichten. De zaal puilde met 130 belangstellenden uit, dertig geïnteresseerden staan zelfs op de wachtlijst voor een tweede bijeenkomst. Tussen droom en werkelijkheid zit echter een groot verschil, zo leert de praktijk.
„De beleidskaders van de rijksoverheid zijn prachtig, maar de aanvullende regelgeving door provincies en gemeenten is verstikkend. Je moet over een lange adem beschikken", aldus directeur R. van Woudenberg van de FPG.
Ruim tien jaar geleden besloot de rijksoverheid de realisatie van nieuwe landgoederen te stimuleren. Particulieren kregen de mogelijkheid om een nieuw landgoed te ontwikkelen mits de oppervlakte minimaal 5 hectare voormalige landbouwgrond beslaat en het voor 90 procent toegankelijk wordt voor publiek. Nederland krijgt er op die manier nieuwe natuur bij en in ruil voor de financiële inspanningen mag de landgoedeigenaar op het terrein een ’bouwwerk van allure’ neerzetten, klonk het mooi.
De FPG heeft 2000 leden. Nederland telt 1100 landgoederen, waarvan achthonderd in particulier bezit. Het wil nog niet echt vlotten met de nieuwe landgoederen. „Er liggen veel knelpunten op het gebied van de ruimtelijke ordening. Daarnaast zijn er andere partijen, zoals agrariërs, natuurbeschermers, waterschappen en omwonenden die elk zo hun eigen belangen hebben", zegt Van Woudenberg.
De verschillen per provincie zijn groot, omdat er aanvullende eisen worden gesteld. Zo moet een nieuw landgoed in Overijssel ten minste 10 hectare groot zijn en ontbreekt het in Noord–Holland aan planologische mogelijkheden. Gelderland is een voorloper. Tien projecten hebben alle procedures doorlopen en zijn in uitvoering. In Overijssel is de provincie nog niet zo ver. In 1999 kreeg de provincie maar liefst zeshonderd aanvragen voor de speciale informatiebrochure. Er bleven 25 serieuze kandidaten over, van wie op vier na iedereen is afgehaakt door de aanvullende regelgeving.
Het maken van inrichtingsschetsen, het verrichten van flora– en faunaonderzoek, bodemonderzoek en het in kaart brengen van de waterhuishouding; het is niet alleen tijdrovend maar ook kostbaar. „De voorbereidingskosten kunnen oplopen tot 100.000 euro en dan is het nog maar afwachten", aldus Van Woudenberg. De nieuwe landgoedeigenaren zijn volgens de FPG vermogende Nederlanders met een maatschappelijke betrokkenheid. Het gaat ze niet om het financiële gewin, maar ze willen er ook geen geld op toeleggen.
Een speciale categorie vormen de agrariërs. Vooral boeren die kampen met planologische beperkingen tonen belangstelling. Zo bestond een kwart van de aanwezigen in Twello uit agrariërs. „In vrijwel alle gevallen gaat het om boeren die hun grond willen verkopen. Soms wordt daarna een deel weer terug gepacht. Agrariërs die zelf een landgoed ontwikkelen ben ik nog niet tegengekomen", zegt woordvoerder W. Streekstra van land– en tuinbouworganisatie LTO Nederland. Ook bestaande landgoedeigenaren die willen uitbreiden informeren naar de nieuwe kansen.
Nijmegenaar H. Olthuis is één van de eerste nieuwe landgoedeigenaren. Tussen Barneveld en Amersfoort ontwikkelt hij op voormalige landbouwgrond een natuurgebied van ruim 17 hectare. „Makkelijk ging het niet. Ik ben inmiddels ruim zes jaar bezig. Eerst anderhalf jaar op een andere locatie, maar dat werd niets. In dit project zit ruim vier jaar voorbereiding. De monumentale boerderij is inmiddels gerestaureerd, er komen enkele bijgebouwen en we zijn druk met de aanleg van het laatste stukje natuur. Over een jaar gaan we open".
Olthuis heeft dan ruim 500.000 euro geïnvesteerd in natuuraanleg en de openbare infrastructuur. „Financieel gezien is het niet bepaald een renderende investering, het is vooral uit liefde voor de natuur".