Binnenland

Oranje schreef brieven soms in tweevoud

Als daar een krijgsgevangene sneuvelt, dan gaan er hier twee aan. Zo nam Willem van Oranje het op voor zijn vriend Philips van Marnix, heer van Sint Aldegonde. Holland was al bevrijd van de overheerser, maar Utrecht, waar Marnix gevangenzat, zuchtte nog onder het Spaanse juk. Willem van Oranje uit zijn dreigement in een brief van 3 april 1574.

Guus Mater (ANP)
12 April 2005 11:57Gewijzigd op 14 November 2020 02:26

De brief maakt deel uit van de inventaris van de correspondentie van de Vader des Vaderlands, waaraan dertig jaar is gewerkt. Brieven van en aan Willem van Oranje (1533-1584) zijn vanaf woensdag op internet te lezen. Prins Willem Alexander stelde de databank vandaag in werking.

Het gaat om 12.609 documenten, waarvan er 4968 aan de prins waren gericht. Van de overige 7641 schreef de prins er 254 met eigen hand. Dat is niet extreem veel, maar senior onderzoeker prof. dr. H. Smit van het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis vermoedt dat er drie keer zo veel brieven zijn geweest. De brieven zijn opgespoord uit meer dan 200 archieven en bibliotheken.

„Alleen aan zijn familie en aan vorstelijke lieden schreef hij persoonlijk”, zegt Smit. De prins gebruikte twee handtekeningen. In het Frans tekende hij met Guillaume de Nassau, in het Duits met Wilhelm, prinz zu Uranien. Wie in de brieven uitbarstingen van grote emotie verwacht, komt bedrogen uit. „De toon is doorgaans zakelijk”, stelt Smit vast.

Maar vier huwelijken en voortdurende geldnood moeten toch sporen nalaten. Zo laat hij zijn eerste echtgenote, Anna van Egmond, weten dat hij al twee weken niets van haar heeft vernomen. Blijkens dat schrijven, gedateerd op 21 juni 1552, stond hij er persoonlijk niet al te florissant voor.

Amusant zijn brieven over een vechtpartij tussen hofdames, die eindigt in het ontslag van beiden. Pas veel later, in de negentiende eeuw, zou het niet ongebruikelijk zijn in brieven persoonlijke sores centraal te stellen.

Het meest frequent correspondeerde Willem van Oranje met zijn broer Jan, die stadhouder van Gelderland was (424 brieven). Deze calvinist zag zich in Gelre geconfronteerd met een bevolking die in meerderheid rooms-katholiek was gebleven en dat wilde weten ook.

Opmerkelijk is dat de maatschappelijke actualiteit over de watergeuzen in Brielle of het Leids ontzet zelden in de brieven wordt vermeld. Dat komt omdat groot nieuws of vertrouwelijke berichten destijds niet via brieven maar mondeling werden overgebracht. Smit: „De Spanjaarden onderschepten regelmatig brieven.” Daarom stuurde Willem van Oranje sommige brieven voor de zekerheid in duplo. Als er één brief werd onderschept, kwam de andere toch aan.

De meeste brieven zijn geschreven in het Nederlands, Frans en Duits. Frans was de hoftaal, Duits Oranjes moedertaal. Maar het schrift van de zestiende eeuw is niet makkelijk te lezen. Ontcijfering vergt niet zelden een cursus paleografie, oud schrift. Sommige brieven zijn in geheimtaal met cijfers.

De correspondentie van Willem van Oranje was 170 jaar geleden al object van onderzoek. De historicus en antirevolutionaire politicus Groen van Prinsterer publiceerde in acht delen brieven van en aan de prins in het Frans. Hoofdmoot waren de brieven uit het Koninklijk-Huisarchief, waarvan Groen directeur was.

Bood Groen 760 brieven aan, de databank van Smit telt er bijna 13.000. Smit ziet de zogeheten brievenboeken die opdoken uit het Koninklijk-Huisarchief als de voornaamste vondst in de databank. Dat waren formulierboeken, opgesteld door ene klerk, die een voorbeeld voor uitgaande correspondentie vormde. „Die 1700 documenten geven een beeld van de verdediging van Holland in de jaren 1572-1575. De behandeling van krijgsgevangenen is daarvan een voorbeeld.”

De oudst bekende brief van Willem van Oranje schreef hij als 17-jarige. Hij bericht zijn neef Filips III van Hanau dat het hem goed gaat en verheugt zich op een renwedstrijd met hem op het paard dat hij van Karel V heeft gekregen.

Zijn laatste brief dateert van enige weken voor zijn dood. Het is een strategisch document over de bedreiging van Zutphen. „Het is dat het om Willem van Oranje gaat. Anders waren veel brieven toch wel erg saai”, verzucht Smit. Op 10 juli 1584, bij het verlaten van de eetzaal van het Prinsenhof in Delft, waar hij woonde, werd Willem van Oranje op de trap vermoord. Vier dagen na zijn dood arriveerde een brief van leden van de Staten-Generaal uit Frankrijk. Ze waren nog niet van het nieuws op de hoogte.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer