Vmbo–plan minister koeltjes onthaald
Minister Van der Hoeven (Onderwijs) heeft maandag de handen niet echt op elkaar gekregen met haar plannen voor het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs. Weinig nieuws onder de zon, oordeelde de Tweede Kamer, die wel wat meer daadkracht had willen zien. Het onderwijs had liever gezien dat de minister de portemonnee trekt voor het vmbo.
Als het aan de bewindsvrouw ligt, zitten jonge vmbo’ers veel minder met hun neus in de boeken. Ze moeten veel meer tijd doorbrengen aan een draaibank of onder een auto. „Bij de lessen autotechniek leren vmbo’ers nu nog te veel uit boekjes", zei ze in een toelichting. „Maar je moet bij knutselen aan een auto beginnen en dan gaan kijken wat je aan theorie nodig hebt".
Vmbo–scholen krijgen 100 miljoen uit het paasakkord om al die werkplaatsen op school te gaan inrichten. „Half werk", oordeelt directeur Geelkerken van VOS/ABB, de werkgevers in het openbaar onderwijs. „Die 100 miljoen is geld dat er al lang had moeten zijn. Bovendien is dit bedrag structureel te weinig om het praktijkonderwijs in het vmbo te verbeteren".
Uit andere hoeken van het onderwijs klinken eendere geluiden. De christelijke scholen vrezen dat het vmbo te kort komt om alle problemen het hoofd te bieden die de integratie van minderheden met zich meebrengt. De Onderwijsbond CNV wil een betere beloning van leraren. „Twee weken geleden was dit geld er nog niet", wierp de minister tegen, die zegt ook nog tientallen miljoenen te investeren in veilige scholen en het wegwerken van leerachterstanden.
Veel vmbo’ers die doorstromen naar een Regionaal Opleidingencentrum (ROC) om daar een echt vak te gaan leren, komen op een te laag mbo–niveau terecht. Daardoor haken zij eerder af. Van der Hoeven wil dit met nieuwe wettelijke regels gaan voorkomen. Dat mag wel wat strenger, vinden werkgeversorganisaties VNO–NCW en MKB–Nederland. MKB–Nederland pleit voor ’doorstroomcontracten’ tussen beide schoolsoorten. De onderwijsinspectie moet erop toezien dat scholen de afspraken uit de contracten ook waarmaken.
De examens mogen op het vmbo ook verspreid over het schooljaar afgenomen worden, vindt Van der Hoeven en leerlingen die extra aandacht nodig hebben, moeten bij elkaar in de klas komen. Voor een aparte opleiding voor vmbo–leraren voelt ze niet veel, omdat deze te smal zou worden.
De Tweede Kamer wil dit juist wel, evenals een strengere aanpak van jongeren die niet meer leerplichtig zijn, maar te laag zijn opgeleid. De Kamer wil hen verplichten voor hun 23e alsnog een diploma te laten halen, maar ook hier ziet de minister niets in. Verlenging van de leerplicht vindt Van der Hoeven een te zware maatregel voor een te kleine groep jongeren. Ze zet liever in op voorkomen van schooluitval.
Op punten waar de Tweede Kamer en de minister elkaar wel vinden, klinkt de kritiek dat ze weinig nieuws te melden heeft en niet echt doorpakt. „Een gemiste kans van de minister om al in 2005 iets te doen voor de leerlingen in het vmbo", zo doet VVD–Kamerlid Balemans de plannen af.
Zo toont Van der Hoeven volgens Balemans te weinig daadkracht bij de aanpak van uitvallers, blijft een betere aansluiting bij het bedrijfsleven hangen in onuitgewerkte voornemens en laat de zorg voor problematische leerlingen te lang op zich wachten.
CDA–Kamerlid Mosterd kwam vorige week zelf nog met een tienpuntenplan voor het vmbo. De vmbo–leraar en de verlengde leerplicht mist hij in de voornemens van de minister, maar verder zegt hij „behoorlijk positief" te zijn. „Zij kiest voor een insteek die wij eigenlijk ook al hadden".