VN binden strijd aan met kindersterfte
Miljoenen baby’s en ruim 500.000 zwangere vrouwen sterven jaarlijks aan aandoeningen die te verhelpen of te voorkomen zijn. Dat schrijft de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) in een rapport dat donderdag is verschenen.
Volgens het VN-orgaan is de situatie voor jonge kinderen en aanstaande moeders in tientallen landen -vooral in zuidelijk Afrika- slechter dan in 1990. Meer dan de helft van de sterfgevallen onder kinderen doet zich voor in slechts zes landen: China, de Democratische Republiek Congo, Ethiopië, India, Nigeria en Pakistan.
Hoewel de medische wetenschap sinds 1990 wereldwijd aanzienlijke vooruitgang heeft geboekt, is in die periode de kindersterfte in onder meer Kenia, Rwanda, Swaziland, Turkmenistan, Zambia en Zimbabwe toegenomen.
Longontsteking, diarree, malaria, mazelen en ziekten die vooral pasgeborenen treffen, zijn -samen met aids- de voornaamste doodsoorzaken bij kinderen onder de vijf jaar. Dat komt omdat velen geen toegang hebben tot simpele en betaalbare voorzieningen, zoals vaccinaties, antibiotica, zouttabletten en muskietennetten.
Volgens een woordvoerder van de WHO overlijdt iedere minuut één vrouw door complicaties bij een zwangerschap of bevalling. In diezelfde zestig seconden sterven twintig kinderen. Dat komt neer op 10,6 miljoen kinderen per jaar, van wie er 4 miljoen minder dan een maand oud zijn.
Volgens de WHO is de kans dat een vrouw in Afrika tijdens haar leven een pasgeboren kind verliest 1 op 5. In ontwikkelde landen is dat 1 op 125.
De WHO pleit voor extra jaarlijkse investering van 9 miljard dollar in gezondheidszorg voor zwangere vrouwen en zuigelingen. Dat geld moet vooral worden besteed aan de bestrijding van ondervoeding en van ziektes die te voorkomen zijn.