Ouders bestrijden jihad-imago zoons
De ouders van twee uit Eindhoven afkomstige Marokkaanse jongens willen dat de Nederlandse media ophouden hun doodgeschoten zonen stelselmatig af te schilderen als jihadrekruten.
Volgens de ouders is er geen enkel bewijs dat hun in 2002 in de Indiase deelstaat Kashmir doodgeschoten kinderen iets met terrorisme te maken hadden.
In of rond de al-Furqaan-moskee aan de Otterstraat in Eindhoven werden de Marokkanen Ahmed al-Bakiouli (22) en Khalid al-Hassnoui (21) geronseld voor de jihad, zegt de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD). In januari werden de twee doodgeschoten in de Indiase deelstaat Kasjmir, waar moslims sinds 1989 een afscheidingsstrijd voeren. De jongens zouden zijn gerekruteerd door een Algerijnse tak van Bin Ladens terroristennetwerk al-Qaida.
Dit verhaal is in de wereld gekomen door de AIVD, zeiden de raadslieden P. Schüller en N. van Wersch gisteren op een rechtszitting bij de Raad van State in Den Haag.
Het wordt gestaafd door een tekst die een van de twee kort voor zijn vertrek naar India achterliet op internet: „Wat gaan we tegen Allah zeggen als hij ons vraagt waar we mee bezig waren toen de Koeffar (ongelovigen) onze moslimbroeders aan het afslachten waren in Afghanistan, in Irak, in Palestina, in Tsjetsjenië?”
Van zijn broer is bekend dat hij een bewonderaar was van de moslimstrijders in Tsjetsjenië. Hij kende twee al-Qaida-verdachten persoonlijk en vroeg zich in een weekblad af waarom moslims geen vrijwilligers mogen werven. De vader van de jongemannen zit in het bestuur van de fundamentalistische al-Furqaan-moskee.
Zelf zeggen de families niet in de rekrutering van de jongens te geloven. De ouders vinden dat de AIVD inzage moet geven in de gegevens die geleid hebben tot de bewering dat de twee Eindhovenaren door moslimfanatici zijn gerekruteerd en geldelijk ondersteund om de heilige oorlog te voeren. De AIVD schreef er op deze wijze over in het AIVD-jaarverslag van 2001.
Een verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) om inzage in eventuele gegevens werd door de AIVD en later door minister Remkes van Binnenlandse Zaken afgewezen. De AIVD wil met een beroep op de staatsveiligheid niets zeggen, zelfs niet of er gegevens over de twee jongens worden bewaard.
De ouders voelen zich aangetast in hun eer en goede naam door de publiciteit rond het overlijden van de twee jongeren. De ouders, die niet op de zitting verschenen, vinden dat de AIVD de gegevens zonder gevaar ter inzage kan geven nu de jongens al ruim drie jaar overleden zijn.
De Raad van State beslist binnen enkele weken.