Dat bleek maandag uit cijfers van het Landelijk Alcohol en Drugs Informatie Systeem die de Stichting Informatievoorziening Zorg (SIVZ) in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid heeft verwerkt.

Vaak wordt een alcoholprobleem bij ouderen slecht en laat herkend. De omgeving is vaak toegeeflijk. Ouderen zelf hebben de neiging meer te ontkennen. Voor de huisarts en hulpverleners is de herkenning lastig omdat ouderen vaak met een grote verscheidenheid aan klachten bij de huisarts of specialist komen.

Gemiddeld signaleren huisartsen maar 10 tot 30 van de patiënten met een alcoholprobleem. Het Instituut voor Onderzoek naar leefwijze en Verslaving werkt aan een methode voor huisartsen om daar verbetering in te brengen. Volgens het SIVZ is de overgrote meerderheid (95 procent) van de oudere alcoholverslaafde autochtoon. Ruim een op de vijf (21 procent) heeft minimaal een vwo–diploma, 14 procent heeft nog thuiswonende kinderen.

Driekwart van de ouderen die bij de hulpverlening belanden drinkt dagelijks en heeft al meer dan vijf jaar een alcoholprobleem. Ze gebruiken minder vaak ook drugs dan jongeren. Maar medicijnen worden wel gebruikt. Vooral de combinatie van alcohol met medicijnen als slaap– en kalmeringsmiddelen is gevaarlijk. Vaak weten ouderen dit niet en worden ze slecht voorgelicht.

Ouderen verdragen alcohol ook slechter dan jongeren. Dit komt omdat ze minder lichaamsvocht hebben en meer vet. Daarnaast werken bij veel ouderen de lever en nieren minder en neemt de lichamelijke weerstand af. Hierdoor leidt dezelfde hoeveelheid alcohol tot hogere bloedspiegels, lagere tolerantie en snellere vergiftiging en orgaanschade. Bovendien lopen ouderen een hoog risico om te vallen. Bijna éénderde van de 65–plussers die nog thuis wonen, vallen elk jaar. Ongeveer de helft daarvan valt herhaaldelijk. Alcoholgebruik vergroot kan de kans op een val.