Miljoenen voor hoger onderwijs
Universiteiten en hogescholen krijgen het leeuwendeel van de 250 miljoen euro die het kabinet jaarlijks extra gaat uittrekken voor onderwijs. De universiteiten krijgen er 130 miljoen bij, de hogescholen 75.
Minister Van der Hoeven van Onderwijs meldde donderdagmorgen in het EO-radioprogramma De Ochtenden dat het hoger onderwijs het meeste geld zou krijgen van de extra middelen die CDA, VVD en D66 in het zogeheten paasakkoord beschikbaar stelden. Ze wilde geen bedragen noemen. Later op de dag meldden de belangenverenigingen van universiteiten en hogescholen, VSNU en HBO-raad, dat ze een telefoontje hadden gekregen met de bedragen.
Het hoger onderwijs kan met het geld de extra groei van studenten opvangen. Het aantal studerenden zal in de komende jaren flink toenemen, maar de overheid zou de instellingen daar geen extra geld voor geven. Daardoor dreigde de gemiddelde bijdrage van de overheid per student te dalen van 5500 naar 5000 euro. Volgens E. d’Hondt, voorzitter van de VSNU, wordt deze daling nu gedeeltelijk ongedaan gemaakt. Hij is daar voorlopig tevreden mee.
De woordvoerder van staatssecretaris Rutte van Onderwijs wilde gisteren de verdeling van de bedragen niet bevestigen. Het kabinet moet formeel nog instemmen met de extra uitgaven. Dat zal waarschijnlijk in de loop van volgende week gebeuren, mits het D66-congres, dat morgen bijeenkomt, het zogeheten paasakkoord met de extra onderwijsinvesteringen goedkeurt.
Het hoger beroepsonderwijs krijgt minder extra geld dan het wetenschappelijk onderwijs. Het aantal studenten dat voltijds een hbo-studie volgt, neemt weliswaar toe, maar het aantal deeltijdstudenten daalt.
Vijf onderwijsorganisaties, waaronder de vakbonden AOb en CNV, willen dat het kabinet een deel van het extra geld gebruikt om het beroep van leraar aantrekkelijker te maken. Dat hebben ze geschreven in een open brief aan de regering. Over enkele jaren dreigt een lerarentekort omdat veel onderwijsgevenden de pensioengerechtigde leeftijd bereiken.