Justitie eist boete voor dood kind in kinderopvang
Het Openbaar Ministerie heeft donderdag voor de rechtbank in Middelburg een boete van 15.000 euro, waarvan 7500 euro voorwaardelijk, geëist tegen de stichting Kinderopvang de Bevelanden. Volgens justitie is de stichting verantwoordelijk voor de dood van een 2,5 jaar oud meisje op 30 maart 2004 in peuterspeelzaal de Polderrakkertjes in Goes.
Het meisje klom met loopklossen onder haar voeten een glijbaan op. Bovenaan gleed ze uit en het touw van de klossen kwam om haar nek te zitten. Het meisje kwam door verstikking om het leven.
De leverancier van de glijbaan is volgens justitie ook verantwoordelijk voor de dood van het meisje. Tegen hem werd een werkstraf geëist van 240 uur, waarvan honderd uur voorwaardelijk.
De glijbaan maakte onderdeel uit van een speelhuisje. Het 2,5 jaar oude meisje klom naar boven. Een van de leidsters maande haar dat niet te doen. Enkele minuten later kwam een ander meisje de leidster vertellen dat het kind „lag te slapen". De leidsters hadden door de hoge opstaande rand van de glijbaan het meisje na hun waarschuwing niet meer opgemerkt.
In de visie van officier van justitie viel de stichting als verantwoordelijke instantie veel te verwijten. Zowel het speelhuisje als de loopklossen waren niet bedoeld voor kinderen jonger dan drie jaar. Daarnaast was het toezicht in de speelzaal onvoldoende. „Niemand kon zien wat op die glijbaan gebeurde", stelde officier van justitie A.S. Flikweert vast.
Volgens de advocaat van de stichting, J. de Meester, valt zijn cliënt niets te verwijten. De leidsters waren vakbekwame krachten, er was een optimaal veiligheidbeleid en zowel de GGD als de Arbodienst had de afgelopen jaren regelmatig veiligheidsinspecties gedaan zonder dat ze iets op het speelhuisje hadden aan te merken.
Justitie verweet de producent en leverancier van het speelhuisje dat hij de peuterspeelzaal niet had geïnformeerd over een klacht over de veiligheid en dus een toestel had geleverd dat ondeugdelijk was.
De Voedsel en Warenautoriteit kwam overigens pas in actie, nadat het ongeval had plaatsgevonden. Toen bleek dat een rapport over de veiligheid van speeltoestellen in peuterspeelzalen en de voorlichtingsplannen daarover jaren in een ministeriële bureaulade in Den Haag waren blijven liggen.
Verder meenden de raadslieden dat de regelgeving over de speeltoestellen onduidelijk was. Zij stelden dat hun cliënten moesten worden vrijgesproken.
De rechtbank doet uitspraak op woensdag 13 april.