Nederlandse topstukken uit depot
Topstukken uit de geschiedenis van Nederland liggen vanaf donderdag voor iedereen open.
Het kan niet uniek of kostbaar genoeg zijn of de tentoonstelling ”De verdieping van Nederland” toont het. Van de eerste gedrukte Statenbijbel tot brieven van kinderen aan premier Joop den Uyl en van de laatste woorden van Willem van Oranje tot Het Parool met nieuws over de atoombom die in 1945 ontplofte.
Prins Willem-Alexander, afgestudeerd als historicus, opende woensdag de permanente expositie van de Koninklijke Bibliotheek (KB) en het Nationaal Archief in Den Haag.
Eigenlijk kon iedereen altijd al gewoon de KB binnenstappen, voor 15 euro een pasje aanschaffen en een willekeurig boek aanvragen. Wie een goede reden heeft, krijgt toestemming om zelfs het middeleeuwse handschrift van de Beatrijs-legende te zien. In het Nationaal Archief gaat het net zo.
De twee nationale instanties liggen naast elkaar, vlak bij het Haagse Centraal Station, en zijn voor iedereen die zich kan legitimeren gewoon toegankelijk. Alleen weten maar weinig Nederlanders dat die 1200 meter boekenplank en 100 kilometer archief tot zijn beschikking staan, en nog minder weten ze wat er allemaal in de depots huist.
Vanaf donderdag is die drempel geslecht en liggen de boeken en handschriften voor het publiek open. De enige overgebleven versie van de Beatrijs pronkt nu in de vitrine en de komende vijf jaar kan elke Nederlander een flink aantal topstukken uit de Nederlandse taal, cultuur en geschiedenis gratis zien. Een buitenkansje voor wie een uurtje over heeft voordat hij op Den Haag-Centraal op de trein stapt.
In totaal liggen er ongeveer veertig authentieke documenten, oude en nieuwe boeken, kaarten en tekeningen die van bijzondere betekenis zijn voor Nederland. Stuk voor stuk worden ze op een moderne manier -met uitleg, quiz of stripje- gepresenteerd: de oprichtingsakte van de VOC (1602), het reisjournaal van Abel Tasman (1642), een ontwerp van Pieter Post van het Mauritshuis (1652), de Wet op de afschaffing van de doodstraf (1870), de eerste Nederlandse Donald Duck (1952).
Een onooglijk stuk papier uit 1626 komt van Nederlanders in Amerika en doet verslag van de aankoop van Manhattan. Prijs: 60 gulden. Achter in de zaal pronkt niets minder dan het ’geboortekaartje’ van Nederland. Niet voor niets staat deze bezegeling van de Vrede van Munster (1648) in een zware kluis.
”De verdieping van Nederland” is een novum: het Nationaal Archief en de Koninklijke Bibliotheek organiseerden nooit samen een tentoonstelling. Een beetje vreemd is dat wel, want ze liggen niet alleen klem naast elkaar, maar zijn ook allebei nationale instellingen en bewaren allebei historisch materiaal. Wie de weg weet, kan zelfs binnendoor van het archief naar de bibliotheek wandelen en vice versa.
De aanleiding om anno 2005 toch een gezamenlijk optreden op de agenda te zetten, is nogal triviaal. Punt is dat een trampilaar tussen de twee gebouwen moest worden verzwaard en verbreed en er tussen archief en bibliotheek zo meer ruimte ontstond. Voilà, een mooie plaats voor tentoonstellingen.
De expositie ”De verdieping van Nederland” moet minstens vijf jaar blijven, maar zal elk kwartaal veranderen. Het archief en de bibliotheek bezitten uiteraard genoeg moois om te laten zien, maar de reden voor de wisseling is vooral het feit dat het historische papier weinig licht kan verdragen. Vandaar ook dat de zaal duister gehouden wordt. Geluid is er intussen genoeg: op de lange wand is een film te zien die de continuïteit van het verzamelen in beeld brengt.
Buiten de grote zaal is overigens een wisselexpositie te zien: ”De verrassing”. Zij is met haar kleine, onverwachte objecten een beetje een tegenhanger van ”De verdieping”. Met een lok van Goethe, de tas van Napoleon, een stukje toga van Hugo de Groot, dreigbrieven van Nederlanders en liefdesbrieven van Thorbecke is het een heus rariteitenkabinet.
Het grootste boek uit de collectie staat naast het kleinste, een plakboek met Tielse Flip-plaatjes naast een ambtenarenberekening van het effect van een eventuele atoomaanval op Rotterdam.
Intussen liften archief en bibliotheek mooi mee in de beweging om de vaderlandse geschiedenis weer op de kaart te zetten. De Boekenweek die begin deze maand op de agenda prijkte, stond ook al in dat teken. Van tijd tot tijd wordt ook over een soort Historisch Rijksmuseum gepraat. Of dat er echt komt, is nog de vraag. Vooralsnog laat Den Haag zien dat er genoeg historie is te tonen en dat bibliotheek en archief ook museumpje kunnen spelen.