Begin onderzoek Samir A. volgens advocaat onrechtmatig
Het begin van het onderzoek naar de 18–jarige terreurverdachte Samir A. is onrechtmatig verlopen. Dat stelt een van zijn advocaten, V. Koppe, woensdag bij de rechtbank in Rotterdam.
Het onderzoek begon bij een overval op een supermarkt waar A. volgens justitie bij betrokken zou zijn geweest. „Deze verdenking is bewust opgeblazen om huiszoeking bij mijn cliënt te kunnen doen, omdat hij al eerder in verband is gebracht met het voorbereiden van terroristische aanslagen. Daarom is het bewijs dat bij die doorzoekingen werd gevonden, onrechtmatig”, meent de raadsman.
En omdat het in beslag genomen materiaal volgens hem daarom niet mag worden gebruikt, blijft er niets meer van de hele strafzaak over. Daarom moet A. van alle aanklachten worden vrijgesproken, zo heeft Koppe de rechters voorgehouden.
Samir A. hoorde woensdagochtend voor de rechtbank in Rotterdam zeven jaar cel tegen zich eisen. Het openbaar ministerie (OM) verdenkt hem van de voorbereiding van aanslagen in Nederland op onder meer de Tweede Kamer, de kerncentrale in Borssele, Schiphol, het ministerie van Defensie en het gebouw van de Algemene Inlichtingen– en Veiligheidsdienst (AIVD) in Leidschendam. Ook wordt hij vervolgt voor betrokkenheid bij een overval van een supermarkt.
Bij doorzoeking van zijn woning vond de politie plattegronden van de veronderstelde doelen. Die waren voorzien van aantekeningen over bijvoorbeeld de bewaking van deze objecten en een eventuele noodzaak voor het gebruik van een auto of andere hulpmiddelen. Ook trof de politie enorme hoeveelheden radicaal islamitisch materiaal aan, waaronder informatie hoe je aanslagen kunt plegen en fragmenten van het doodschieten en onthoofden van een persoon.
De andere advocaat van Samir A., J. Pauw, hield de rechtbank daarom voor dat voorbereidingshandelingen alleen bestraft kunnen worden als er sprake van een direct, concreet gevaar is geweest. „Dat is in deze zaak niet het geval”, meent hij. „Er zijn plattegronden met aantekeningen, maar zonder duidelijk doel. Ook leveren de goederen die bij de huiszoekingen zijn gevonden geen enkel gevaar op. Je kunt er bijvoorbeeld geen bom van maken. Daarom is er ook geen sprake van concreet gevaar geweest. Dit is nog een reden waarom onze cliënt moet worden vrijgesproken”.
Verder hield Pauw de rechters voor dat niets er op wijst dat de gevonden spullen, zoals onder meer: zoutzuur, kunstmest, een nachtkijker, een kogelwerend vest, een geluiddemper en een patroonhouder, wel van A. waren. De spullen kunnen volgens Pauw ook van andere bewoners van het pand zijn, zoals van de vrouw van A. of zijn schoonmoeder, of van mensen die toegang tot de woning hebben. „Een aanslag plegen met de goederen die zijn gevonden, is in ieder geval onmogelijk”.