Binnenland

„Bondgenootschap is niet alleen voor goede tijden”

Voor de CDA-fractie in de Tweede Kamer is het nauwelijks een vraag of ingestemd kan worden met het kabinetsbesluit om ruimhartig militairen en materieel ter beschikking te stellen voor de strijd tegen het terrorisme. „Een bondgenootschap is er niet alleen voor goede, maar vooral ook voor slechte tijden”, zegt kamerlid Maxime Verhagen.

Door P. Chr. van Olst
9 November 2001 23:37Gewijzigd op 13 November 2020 23:16

Drie fregatten, vier maritieme patrouillevliegtuigen, twee mijnenjagers, een onderzeeboot, zes F-16’s, een tankervliegtuig, een transportvliegtuig en ook nog eens 1400 manschappen. Het beroep dat de Amerikanen op Nederland doen, is volgens Verhagen „behoorlijk substantiëler” dan de inschattingen die Nederlandse politici vorige week nog maakten tijdens de behandeling van de begroting van Buitenlandse Zaken.

Toch is er alle reden om „positief te reageren op het verzoek van onze bondgenoot”, meent de buitenlandspecialist van het CDA. „We hebben met z’n allen artikel 5 van het NAVO-verdrag van toepassing verklaard. De terroristische aanslagen op Amerika vormden een aanslag op de gehele westerse wereld, op onze gezamenlijke democratische waarden. Die keuze was niet gratuit.”

Het is volgens het kabinet niet de bedoeling, maar het CDA zou zelfs bereid zijn Nederlandse militairen actief te laten meevechten?
Verhagen: „Dat had ook de consequentie kunnen zijn. We zijn samen het gevecht tegen het terrorisme aangegaan en dus kun je niet op voorhand „nee” zeggen tegen een verzoek om aan de aanvallen deel te nemen. Aan de andere kant werkt het wel zo dat landen op basis van artikel 5 van het NAVO-verdrag zelf bekijken op welke wijze ze een bijdrage kunnen leveren. Als je dan kijkt naar wat de Nederlandse krijgsmacht kan, kom je meer in de buurt van het aanbod waarover we het nu hebben, dan bij actieve gevechtshandelingen.”

In de Kosovo-oorlog, ruim twee jaar geleden, konden we nog bombarderen.
„Dát kunnen we nog steeds. Maar als het aankomt op de inzet van grondtroepen schiet de geoefendheid van onze militairen al gauw tekort. Dat heeft te maken met de omslag die we hebben gemaakt van een verdedigingsleger naar een krijgsmacht die is gespecialiseerd in het uitvoeren van vredesmissies. Voor het maatschappelijk draagvlak is het overigens ook makkelijker om niet aan de aanvallen deel te nemen. Al is het draagvlak voor de strijd tegen het terrorisme in Nederland tot nog toe behoorlijk sterk.”

Kun je niettemin constateren dat Nederland toch weer in de voorste gelederen meedoet?
„Het aantal militairen dat het kabinet ter beschikking stelt, ligt inderdaad nog hoger dan het aantal manschappen dat we voor de Unmee-vredesmissie naar Eritrea hebben gestuurd. Toch zit Nederland militair niet in de voorste gelederen. Humanitair wel. Dat wordt versterkt nu we gaan bijdragen aan de logistiek, nu we transportroutes gaan beveiligen en nu we vluchtroutes gaan monitoren en verkennen.”

Hoe moet de zeggenschap van de Nederlandse politiek over de eigen militairen geregeld worden?
„Dat is een punt waarover we volgende week beslist met de regering moeten spreken. Wij dragen verantwoordelijkheid voor onze mensen. Een deel van de zeggenschap zullen we moeten afstaan aan de Amerikanen. Daar heb ik absoluut vertrouwen in, maar er moet wel sprake zijn van een heldere en eenduidige commandostructuur. En Nederland moet niet hoeven bedelen om betrokkenheid bij overleg en informatie-uitwisseling, zoals afgelopen zondag het geval was met betrekking tot de bijeenkomst van diverse Europese regeringsleiders in Londen.”

U wilt volgende week direct met de regering in debat over dit aanbod?
„Los van de vraag of de Kamer op dit punt instemmingsrecht heeft, is het van belang dat we ons achter de regering scharen. Dit soort besluiten moet kunnen rekenen op brede steun in de Tweede Kamer. Wordt die steun niet publiekelijk uitgesproken in een debat, dan heb je een probleem met het draagvlak in de Nederlandse samenleving.”

Verwacht u dat die brede steun er komt?
„Ja. Ik verwacht dat de regeringspartijen het kabinet zullen steunen. Ook ChristenUnie en SGP hebben eerder blijk gegeven van een positieve grondhouding. Met diezelfde positieve grondhouding zal ik namens de CDA-fractie het debat aangaan. Alleen GroenLinks heeft problemen. Die zullen zeker niet a priori instemmen, omdat ze toch al veel moeite hebben met de aanvallen op Afghanistan.”

Vindt u dat een partij het kan maken zich na eerdere instemming met de oorlog terug te trekken nu het op het leveren van een militaire bijdrage aankomt?
„Iedere partij moet haar eigen afwegingen maken. Maar als GroenLinks nu tegen is, moet zij zich afvragen waarom ze eerder wel heeft ingestemd met het van toepassing verklaren van artikel 5 van het NAVO-verdrag en met de Amerikaans-Britse acties. Ik zeg het nogmaals: Dat was niet gratuit. Bondgenoot ben je niet alleen in goede, maar ook in slechte tijden.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer