Minister kritisch over ambulancedienst Rotterdam
De inwoners van Rotterdam hebben reden tot klagen over de ambulancedienst, vindt minister Hoogervorst (Volksgezondheid).
Het gaat daar niet goed, maar dat ligt niet aan geldgebrek. Volgens de criteria heeft Rotterdam voldoende geld. De ambulancediensten en de zorgverzekeraars moeten er gewoon voor zorgen dat ze beter en efficiënter samenwerken, zei de minister dinsdag in de Tweede Kamer.
Ambulances doen te lang over het uitrukken, de ambulancediensten van de GGD en de particuliere diensten werken niet met elkaar samen en ze werken slecht samen met ziekenhuizen. Bovendien werkt Rotterdam niet met het landelijk vastgestelde registratiesysteem, maar heeft het een eigen systeem. In Rotterdam leidt elke melding door de politie tot een spoedrit en wordt niet eerst gekeken of dit wel nodig is.
Hoogervorst reageerde op vragen van de PvdA, die de minister om opheldering vroeg omdat medewerkers van de ambulancediensten in Rotterdam in de media hun beklag deden. Volgens die berichten vielen er doden omdat ambulances te laat aankomen. De minister erkende dat de regio Rotterdam-Rijnmond er niet in slaagt de landelijke eis van vijftien minuten te halen. Dat ligt volgens hem aan slechte samenwerking en slecht management. In Rotterdam doet een wagen er vier minuten en zeventien seconden over om weg te rijden. Volgens de Rotterdammers komt dat doordat er veel allochtonen werken, zei de minister. Dat argument snijdt volgens hem echter geen hout. In Den Haag werken ook veel allochtonen en daar duurt het één minuut en veertien seconden. Hoogervorst zei echter niet van plan te zijn actie te ondernemen. Dat moet de regio zelf doen.
Beleidsmedewerker H. van Dijk van Ambulancezorg Rotterdam-Rijnmond vindt de reactie van de minister „zwaar teleurstellend. Hij neemt de regio niet serieus. De bewindsman wil gewoon geen extra geld pompen in de ambulancezorg. Daarom gooit hij het nu op interne problemen bij de ambulancediensten.”
Dat de samenwerking tussen GGD en particuliere diensten en met de ziekenhuizen niet goed zou lopen, noemt Van Dijk „klinkklare onzin.” Volgens hem heeft Ambulancezorg Rotterdam-Rijnmond één managementteam en één uitvoeringsdienst. „Hoogervorst suggereert dat we vechtend over straat gaan. Maar we gebruiken dezelfde standplaatsen voor de auto’s en straks zitten we samen met de particuliere ambulancedienst in één gebouw. Ik weet niet waar de minister het over heeft.”
Wel geeft Van Dijk toe dat de regio Rotterdam-Rijnmond de landelijk vereiste aanrijtijd van vijftien minuten vaak niet haalt. Maar dat is volgens hem gemakkelijk te verklaren. Van Dijk: „De registratie van aanrijtijden gebeurt in onze regio geheel geautomatiseerd, op basis van de nieuwste technieken. Wij lopen daarin voorop. De hulpverleningsregio’s in de rest van Nederland hebben nog een handmatige registratie. Elke overschrijding bij ons wordt zonder menselijke tussenkomst en zonder invloed van menselijke factoren feilloos geregistreerd. Dat is juist de reden waarom het aantal overschrijdingen in Rotterdam-Rijnmond zo hoog lijkt. Als in alle regio’s met ons systeem gewerkt zou worden, zou Rotterdam-Rijnmond niet significant afwijken van de rest.”
De uitspraak van de minister dat in Rotterdam-Rijnmond elke melding door de politie tot een spoedrit leidt, wekt ook Van Dijks verbazing. „Wij werken met een landelijk protocol. Bij iedere melding maken we de afweging of een spoedrit nodig is of niet.”
In Rotterdam-Rijnmond rijden 29 ambulances. Enkele jaren geleden waren dat er nog 36. In de plannen van Hoogervorst zou het aantal ambulanceposten worden teruggebracht van zestien naar negen. De ambulancepost in Brielle, van waaruit nu de ziekenwagens naar bedrijven op de Maasvlakte uitrukken, zou bijvoorbeeld moeten verdwijnen. Ook de ambulance uit Goedereede zou moeten verdwijnen. Daarmee zou er voor heel het Zuid-Hollandse eiland Goeree-Overflakkee nog één ambulance overblijven, met als standplaats Dirksland.
De burgemeesters uit de regio zouden vandaag vergaderen over het spreidingsplan voor de ambulanceposten. Vijftien burgemeesters zijn tegen.