Brussel bang voor Frans nee tegen grondwet
Binnen de EU-burelen in Brussel worden de mensen zenuwachtig. Zij kijken met bezorgdheid naar de opiniepeilingen. Het risico dat de Fransen bij het referendum op 29 mei een negatief oordeel zullen vellen over de Europese grondwet, neemt toe.
Voor het eerst geeft een onderzoek aan dat van de burgers die voornemens zijn te gaan stemmen, er meer tegen dan voor het nieuwe verdrag zijn. Volgens een recente meting van het dagblad Le Parisien opteert thans 51 procent voor nee en 49 procent voor ja. De cijfers bevestigen de trend van de voorbije weken: een voor de voorstanders voortdurend verslechterend beeld.
Als de meerderheid van de bevolking in Frankrijk inderdaad zou besluiten de beoogde constitutie niet goed te keuren, betekent dat waarschijnlijk de doodsteek voor dat document, dat na een lang onderhandelingsproces vorig jaar oktober in Rome de handtekening kreeg van de regeringsleiders. Na een afwijzing door een van de toonaangevende lidstaten van de Unie lijkt het niet te redden.
De Europese Commissie is er niet gerust op, zo mogen we concluderen uit opmerkingen van die zijde. Voorzitter Barroso zegt verbaasd te zijn over de toon van het debat in Frankrijk en vice-voorzitter Verheugen liet zich zelfs ontvallen dat de atmosfeer vergiftigd begint te raken.
De kiezers in de betrokken natie dreigen andere onderwerpen dan de grondwet aan te grijpen om over ruim twee maanden hun mening te bepalen en hun ongenoegen af te reageren. Zo leeft er onvrede over de beslissing van afgelopen december van de EU om toetredingsonderhandelingen te openen met Turkije. Peilingen hebben steeds tot uitdrukking gebracht dat veel Fransen een lidmaatschap voor dat land niet zien zitten. Onder de vooraanstaande politici heeft ook oud-president Giscard d’ Estaing zich ooit in die zin uitgesproken. Hij trad op als voorzitter van de conventie die een concept vervaardigde voor de tekst van het grondwettelijk verdrag.
Een tweede heet hangijzer op dit moment betreft het ontwerp voor de zogenaamde dienstenrichtlijn. Het desbetreffende voorstel werd in het verleden ingediend door toenmalig eurocommissaris Bolkestein. Het is bedoeld om een interne markt, een Europa zonder grenzen, te creëren voor alle vormen van dienstverlening, van de architect en de advocaat en van de loodgieter en de glazenwasser.
Het hanteert het oorspronglandbeginsel als uitgangspunt. Dat houdt in dat een bedrijf overal in de Unie mag opereren onder de condities, bijvoorbeeld op het gebied van arbeidsvoorwaarden, die gelden in het land waar het is gevestigd. Velen zijn bang dat onder invloed van die liberalisering de verworvenheden en de bescherming van werknemers in het sociaal beter ontwikkelde westelijk deel van de EU zullen worden uitgehold. En dat er banen verloren gaan.
President Chirac heeft afgelopen week gebeld met Barroso om hem op het hart te binden dat het plan van tafel moet. Hij acht de regeling onaanvaardbaar. Eerder had de Commissie al beloofd er aanpassingen in te zullen aanbrengen, maar voor het Franse staatshoofd is dat blijkbaar niet voldoende. Het Elysée heeft aan de buitenwacht uitvoerig gerapporteerd over het telefoongesprek, om aan te tonen dat Parijs binnen de EU nauwgezet waakt over de nationale belangen.
Barroso vindt dit echter een verkeerde benadering. Hij meent dat met deze handelwijze, door een kritische opstelling, de bevolking juist argumenten en excuses krijgt aangereikt voor een eurosceptische opvatting. Verheugen op zijn beurt erkent dat Chirac verzeild raakt in „een buitengewoon moeilijke situatie.” Nu maar afwachten of Brussel hem soms een helpende hand kan toesteken.