Kievitseierenrapers hangen vlag halfstok
Handen diep in de zakken gestoken, groene jas en rubber laarzen aan en met de onmisbare pet op zwoegt Evert van der Veen uit Sneek door het drassige maïsland. Deze kievitseierenraper liep donderdag, op de laatste dag dat het officieel nog mag, speurend door het land.
Met tranen in de ogen zoekt Van der Veen naar de gespikkelde eitjes. „Ik heb gisteren de vlag halfstok gehangen. Het raapverbod van de rechter staat bij mij te boek als een zwarte dag”, aldus de 55-jarige Sneker, die sinds zijn tiende jaar kievitseieren zoekt.
De emoties in Friesland lopen hoog op nu de rechter in Leeuwarden woensdag het rapen van kievitseieren verbood. Sommige mannen, die hun hele leven al kievitseieren rapen, lopen huilend op straat. Naast emotie is er ook veel woede. „Het is oorlog. De beuk moet erin”, zegt Henk Kalsbeek, bestuurslid van de Bond van Friese Vogelbeschermings Wachten (BFVW).
Van der Veen roept om actie. „In 1975 demonstreerden we in het Thialf-stadion in Heerenveen succesvol tegen het verkorten van de zoekperiode. We moeten nu opnieuw in actie komen.”
Volgens de Fauna- en Vogelbescherming, de rechterlijke tegenpartij van de kievitseierenrapers, is het rapen slecht voor de vogelstand. De rapers gaan hier fel tegenin. „Wij rapen in een periode dat de boeren hun land bewerken. Hierdoor gaan er heel veel nesten verloren en dus maakt het wel of niet rapen weinig verschil. Daarnaast is de kievit een vogel die met gemak binnen twee weken een nieuw nestje heeft. Wanneer de boer klaar is met het bewerken van het land rapen wij niet meer. We zorgen er dan voor dat de nesten behouden blijven door onze nazorg, waarbij we de nesten beschermen”, aldus Kalsbeek.
Beide mannen noemen de liefde voor de natuur als belangrijke drijfveer voor het rapen. „Na drie weken eieren zoeken kan ik er voor de rest van het jaar weer tegen. De zon op je gezicht of keiharde regen, het geluid van de vogels, de drek en het observeren van het gedrag van de kievit - alles aan deze manier van leven is prachtig”, aldus Van der Veen.
Alle Friese rapers zijn verplicht in het bezit van een eierenraperspas, de enige officiële vergunning. Zonder de pas is het verboden om de eieren te rapen. Bezitters van de pas verwachten dat door het raapverbod de nazorg, bescherming van de nesten gekoppeld aan de vergunning, snel minder wordt.
In de nazorgperiode, die ingaat na de toegestane raaptijd van begin april, krijgt raper een stuk land toegewezen. Met stokken worden nesten gemarkeerd, zodat de boer ze weet te vinden en afstand kan bewaren. Een zogenoemde nestbeschermer, een stalen constructie, houdt eventueel het vee uit de buurt. Nazorg is niet vrijblijvend, vergt veel tijd en kan tot in juni duren.
Kalsbeek: „De passie voor het zoeken en rapen maakt van de mensen ook goede nazorgers. Maar nu het ene niet meer mag, gaat de motivatie voor het andere ook weg. Kijk maar in de rest van Nederland. De nazorg is daar een stuk minder dan in Friesland. De vogels zijn daarvan de dupe.”