De bouwbond en FNV Bondgenoten hebben beide maandag met de bondsraad, hun parlement, beraden over de hervorming van de Werkloosheidswet. Voorzitter H. van der Kolk stelde dat zijn achterban „bepaald niet enthousiast" is over hoe met werkgevers over de WW wordt gesproken.

Het kabinet heeft de werkgevers en de vakbeweging in de Sociaal–Economische Raad (SER) gevraagd hoe de kosten van de werkloosheidsuitkeringen omlaag kunnen. Het kabinet wil voor 1 april antwoord hebben. Vrijdag staat een volgend overleg gepland van de sociale partners over de toekomst van de WW.

Beide bonden vinden het ontwerpadvies van de SER op drie punten onder de maat. Zo ontbreken harde afspraken over het voorkomen van werkloosheid en hulp voor ontslagen werknemers om weer aan het werk te komen. Daarnaast is de voorgestelde maximale duur van drie jaar te mager. Momenteel kan een werknemer maximaal vijf jaar aan WW–rechten opbouwen.

Bovendien vinden de bonden dat werknemers straks te langzaam rechten voor een uitkering kunnen opbouwen. Nu moeten mensen 26 van de laatste 39 weken gewerkt hebben om toegang te krijgen tot de WW. De Tweede Kamer stemde begin deze maand al in met het kabinetsplan om dit aan te scherpen tot 39 van de laatste 52 weken. Maar de bondsraden gaat het compromis met de werkgevers om 30 uit 40 weken af te spreken, nog te ver.

Van Haaster zegt zich te realiseren dat de opstelling van zijn achterban er toe kan leiden dat er een verdeeld SER–advies komt. In dat geval zal het kabinet zijn eigen plan trekken met mogelijk meer verslechteringen. „Dat kan zijn, maar we hebben het afgelopen jaar niet voor niets al die protesten gehad".

Bondgenoten en FNV Bouw zijn op twee onderdelen wel tevreden over het ontwerpadvies van de SER aan het kabinet. Volgens de sociale partners moeten jongeren en flexwerkers toch WW–rechten kunnen opbouwen. Ook moet een ontslagvergoeding niet worden verrekend met een uitkering, zoals eerder was voorgesteld door het kabinet.