Buitenland

Spanje herdenkt terreuractie Madrid

Spanje herdenkt deze week de terreuracties van 11 maart 2004. Radicale moslims brachten met aanslagen op vier forensentreinen in Madrid 191 mensen om het leven. Zeker 1500 personen raakten gewond. „Madrid was de stad van het verdriet" zei de Spaanse premier José Luis Rodríguez Zapatero vorige week in een terugblik op de tragedie. Hij zag ook een positief punt en stelde dat Spanje op 11 maart „in het land van de solidariteit veranderde".

ANP
8 March 2005 14:47Gewijzigd op 14 November 2020 02:18

De sociaal–democratische regeringsleider repte van de solidariteit in een interview met een tijdschrift van de nabestaanden van de slachtofffers van de aanslagen van 11 maart. Juist verwanten van de slachtoffers uitten felle kritiek op het geruzie van Spaanse politieke kopstukken voor de parlementaire commissie die onderzoek doet naar de aanslagen. Deze commissie moet met aanbevelingen ter verbetering van de veiligheid komen en maatregelen ten gunste van de slachtoffers van de mosimterreur presenteren.

Voorzitter Pilar Manjón van de vereniging van nabestaanden, die haar 20–jarige zoon bij de aanslagen verloor, sprak in december voor de commissie. Kort daarvoor waren politieke kopstukken als Zapatero en diens voorganger als premier, José María Aznar van de centrumrechtse Volksparij (PP) voor de parlementaire onderzoekers verschenen.

Zapatero betichtte de Volkspartij van bedrog, omdat de groepering in de eerste dagen na de aanslagen tegen beter weten in zou hebben volgehouden dat de Baskische terreurbeweging ETA achter de acties zat. Aznar schoof de socialisten in de schoenen dat ze een hetze tegen hem en zijn regering hadden gevoerd, waardoor de Volkspartij de verkiezingen van 14 maart 2004 verloor.

Manjón uitte haar ongenoegen over de ruzie die Aznar en Zapatero voor de commissie uitvochten. Ze stelde dat het beter was geweest als de politieke partijen zich hadden bekommerd om de slachtoffers van de terreuracties en hun verwanten.

Na het indrukwekkende relaas van Manjón beloofden de Spaanse politici beterschap. Desondanks slaagden de politieke partijen er niet in eensgezindheid te bereiken over een pakket voorlopige maatregelen. De Volkspartij wilde niet instemmen met de aanbevelingen die door alle andere vertegenwoordigde partijen in de commissie dinsdag werden goedgekeurd en waarvan inhoudelijk nauwelijks iets bekend is gemaakt. De woordvoerder van de Volkspartij in de commissie, Vicente Martínez–Pujalte, noemde de aanbevelingen „vol van cynisme" en stelde dat ze alleen dienden om goed voor de dag te komen bij de eerste verjaardag van de terreuracties. Martínez–Pujalte zei dat het nog te vroeg is om aanbevelingen te presenteren, omdat het werk van de commissie nog niet is afgerond.

Al voor de stemming van dinsdag had Manjón laten weten dat het haar verdriet zou doen als de parlementaire commissie niet eensgezind met een aantal aanbevelingen zou komen. „Het terrorisme moet serieus worden genomen en mag niet tot politiek van het schoolplein leiden", sneerde ze naar de politiek.

Manjón en veel andere nabestaanden laten verstek gaan bij de officiële herdenkingsactiviteiten op 11 maart. Ze willen in kleine kring stilstaan bij de tragedie.

Het officiële programma van 11 maart is sober gehouden. Vrijdag om 7.37 uur, precies een jaar na het ontploffen van de eerste bommen in Madrid, zullen in 650 kerken in de hele Madrileense gemeente de klokken luiden. Om 12.00 uur wordt in alle Spaanse gemeenten vijf minuten stilte in acht genomen. De aartsbisschop van Madrid, Antonio María Rouco, draagt vrijdagavond een mis op in de kathedraal La Almudena.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer