Flinke schade aan ozonlaag door strenge winter
De ozonlaag boven het noordelijk halfrond heeft deze winter flinke schade opgelopen. Ook boven Nederland is ongeveer 15 procent van de hoeveelheid ozon afgebroken.
Dat meldde het KNMI maandag op grond van metingen met de Europese milieusatelliet Envisat.
De schade is veroorzaakt door „extreem lage temperaturen” in de ozonlaag boven de noordpool. In de tweede helft van januari werden daar de laagste temperaturen van de afgelopen 35 jaar gemeten. Boven delen van Europa, Azië en Noord-Amerika -ten noorden van de steden Bordeaux, Milaan, Montreal en Portland- is de hoeveelheid in de eerste twee maanden met 15 procent gedaald. Het KNMI verwacht dat deze vermindering „nog enkele weken” zal doorgaan.
De afbreuk is deel van een jaarlijkse cyclus, die anno 2005 wat extremer is dan voorgaande jaren. Het duurt ongeveer driekwart jaar om die afbreuk te herstellen. Op een onbewolkte dag in mei kan de ultraviolette straling dit jaar „op een van de hoogste niveaus van de afgelopen jaren liggen”, stelt KNMI-onderzoeker P. van Veldhoven. Het herstel van schade die de chloorfluorkoolstoffen aanrichten, neemt veel langer in beslag. Naar verwachting zal dat gemiddeld tien jaar duren.
De ozonlaag bevindt zich tientallen kilometers boven de aarde en beschermt mensen, dieren en planten tegen de UV stralen van de zon. Behalve de lage temperaturen tasten de zogenoemde CFK’s en de zon de ozonlaag aan. Het proces dat zich nu boven het noordelijk halfrond afspeelt, zorgt jaarlijks boven het zuidpoolgebied voor het bekende gat in de ozonlaag.