Met een begrotingstekort van 2,8 procent voor volgend jaar rijdt het kabinet „op de vluchtstrook”, vindt de Raad van State. Het kabinet houdt te weinig afstand van het maximum waartoe het tekort mag groeien. Hier moet het kabinet duidelijkere afspraken over maken, anders dreigt het kabinet structureel te weinig marge te houden.
„Bij deze stand van de economie hoor je niet op de vluchtstrook te zitten”, zegt staatsraad Frank de Grave. Op de vluchtstrook mag je alleen stilstaan bij calamiteiten, benadrukt hij. Dit kabinet dreigt juist structureel scherp aan de wind te varen, zoals minister van Financiën Eelco Heinen het zelf uitdrukt. De Raad van State vindt dat zorgwekkend, omdat er dan weinig ruimte is om onverwachte tegenslagen of crises op te vangen.
Heinen zelf benadrukt in de Miljoenennota dat de trend van almaar meer uitgeven voorbij is, en het kabinet zich netter aan de begrotingsregels zal houden. De Raad van State ziet daar tot nu toe vooral de intentie toe, en nog niet zozeer concrete stappen. „Een duidelijke norm voor het overheidstekort ontbreekt in de begrotingsstukken”, aldus de Raad. Alleen het voornemen om onder de 3 procent te blijven volstaat niet. Volgens Europese regels mag het begrotingstekort niet boven 3 procent van het bruto binnenlandse product komen.
Het kabinet zou een „begrotingsanker” moeten bepalen, met „voldoende ruimte” ten opzichte van die grens van 3 procent. Maar daar is volgens de Raad van State niet een precies percentage op te plakken. Dat hangt ook van de ontwikkeling van de economie af. Het moment dat het goed gaat met de economie, en dus de belastinginkomsten, is ook het moment om hervormingen door te voeren, benadrukt de Raad van State. Dat voorkomt pijnlijke bezuinigingen in magere jaren.
Het gaat er vooral om dat er structureel afspraken komen over het begrotingstekort. Dat het tekort in 2026 naar verwachting even boven de 3 procent komt, is niet direct reden tot paniek. Dat de grens zonder ingrepen vanaf 2029 elk jaar wordt overschreden, is volgens de Raad zorgwekkender.
De Raad van State voegt daaraan toe dat het nog maar de vraag is of het kabinet de bezuinigingen die het aankondigde wel kan waarmaken. De rekenmeesters van het Centraal Planbureau zeggen bijvoorbeeld dat je niet zomaar rekening mag houden met bezuinigingsmaatregelen die niet eenzijdig door het kabinet zijn af te dwingen. Bezuinigen op ambtenaren blijkt in de praktijk bijvoorbeeld lastiger dan op papier.