Minister Donner van Justitie wil de nieuwe methode in stand houden vanwege de positieve resultaten. Volgens onderzoeker professor W. Slot blijkt dat de helft van de kinderen erop vooruit gaat terwijl de oude methode bij eenderde van de kinderen een gunstig effect oplevert. Donner heeft het rapport maandag naar de Tweede Kamer gestuurd.

Gezinsvoogdij komt in beeld bij gezinnen waarbij bijvoorbeeld sprake is van verwaarlozing of mishandeling van de kinderen. Na een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming kan de kinderrechter een ondertoezichtstelling (ots) opleggen. Daarbij krijgt het gezin een eigen gezinsvoogd toegewezen om de problemen weer in goede baan te krijgen.

In het project kregen de gezinsvoogden minder pupillen toegewezen: vijftien in plaats van de gemiddelde 17,5. Daardoor konden zij vaker contact hebben met het gezin: zeker een keer per week. Ook verliep het contact beter. Volgens onderzoeker Slot is er een betere communicatie tussen de gezinsvoogden en de ouders en kinderen. „De hulpverleners luisteren beter en zijn doelmatiger bezig om te komen tot een verandering binnen het gezin", zegt Slot.

De nieuwe methode bestaat uit een andere training en nieuwe technieken waardoor de hulpverlening meer gestroomlijnd is. Ook de ouders blijken tevredener over de hulp. Bovendien ervaren de hulpverleners zelf een prettiger werkwijze en is de werkdruk afgenomen. Voor de kinderen is het gunstige effect aanmerkelijk, zegt Slot. Voorheen ging eenderde van de kinderen tijdens een ots achteruit, eenderde bleef hetzelfde en eenderde ging erop vooruit.

Een ots wordt opgelegd voor een jaar en kan dan telkens verlengd worden. De gemiddelde duur van de ots is volgens Slot 3,6 jaar. Het wordt opgeheven als de ouders in staat zijn op eigen kracht de problemen aan te kunnen of daarvoor de juiste steun te zoeken.