Meerdere ministers erkennen dat ze de agenda waarin ze hun contacten met onder anderen lobbyisten moeten vermelden niet goed hebben bijgehouden. Dat wijten ze onder meer aan de zomervakantie en aan te weinig en wisselende menskracht.
„Heel vervelend”, zegt het ministerie van vicepremier Eddy van Hijum (Sociale Zaken) over de uitkomst van onderzoek van lobbywaakhond Open State Foundation. „Onder meer door personele wisselingen en tijdelijke onderbezetting liepen we achter. Dat is natuurlijk niet de bedoeling.” Ook de agenda van NSC-collega Judith Uitermark van Binnenlandse Zaken, uitgerekend het ministerie dat verantwoordelijk is voor de openheid over de agenda, was „niet volledig ingevuld”. Dat kwam „door de recesperiode”, de zomerpauze in de Haagse politiek, laat ze weten. „Het is goed dat de Open State Foundation ons wijst op dat er nog verbetering mogelijk is.”
Andere ministers, zoals Caspar Veldkamp (Buitenlandse Zaken) en David van Weel (Justitie en Veiligheid), stellen niets te hebben verzwegen. Ze hebben simpelweg geen afspraken met lobbyisten gehad en konden die dus ook niet vermelden. Beide ministers spreken vooral andere mensen uit het bestuur, de politiek of hun werkveld en die tellen voor Open State Foundation niet mee. Van Weels ministerie neemt de organisatie kwalijk „dat die nu insinueert dat we schimmige contacten wegmoffelen”.
Een hoogleraar bestuurskunde rapporteert over een maand „of het bijhouden van de openbare agenda’s goed genoeg gaat”, laat Uitermark weten. Als deze professor Caelesta Braun concludeert dat de bewindslieden nog nalatig zijn, „dan zal een traject om te komen tot een lobbyregister alsnog worden overwogen”.
Regeringspartij NSC, die steevast sterk aandringt op meer openheid over de contacten van bewindspersonen, wil nog niet reageren.