Madlener en ‘halsstarrige Kamer’ bewegen niet op fatbikeregels
Minister Barry Madlener (Infrastructuur) en de Tweede Kamer staan in een patstelling tegenover elkaar vanwege strengere regels voor de fatbike. De Kamer wil een minimumleeftijd van 14 jaar en een helmplicht voor fatbikes, om zo het aantal ernstige ongelukken onder jongeren te doen afnemen. Volgens Madlener houdt dat juridisch geen stand, en hij stelt voor dat er regels komen voor álle elektrische fietsen. Die „uitgestoken hand” neemt de „halsstarrige” Tweede Kamer, zoals Madlener het na afloop van het debat noemt, niet aan.
De Kamer wil voor de strengere regels juridisch onderscheid maken tussen fatbikes en andere elektrische fietsen op basis van verschillende kenmerken, zoals gewicht of type zadel. Maar Madlener blijft erbij dat die uitzondering niet lang stand zal houden, omdat fabrikanten hun fietsen erop zullen aanpassen. „Dan heb je opeens een fiets met dunne banden en een verstelbaar zadel.” Hij raadt de Kamer dan ook af om voor de plannen van VVD, NSC en PVV te stemmen. Dinsdag stuurde hij al een brief met dezelfde boodschap naar de Kamer, waarna de partijen direct zeiden te volharden in hun maatregelen.
In de Kamer is nu zichtbare irritatie over de opstelling van Madlener. De minister zei eerder nog zich te voegen naar de wens van de Kamer. „En nu vraagt de Kamer wat en dan zegt de minister: dat doe ik niet, dat wil ik niet”, zegt partijgenoot Hidde Heutink (PVV). „Ik begrijp er helemaal niets meer van”, bracht hij uit. Ook Olger van Dijk (NSC) en Hester Veltman (VVD), indieners van de motie, reageren getergd. „Waar een wil is, is een weg”, houdt Van Dijk de minister voor. Veltman vindt dat Madlener eerst „gedegen onderzoek” moet doen voordat hij de plannen van de Kamer afwijst. Habtamu de Hoop (GroenLinks-PvdA) vindt dat de minister er „een potje” van maakt door niet zelf met plannen te komen.
Madlener wil na afloop nog niet zeggen wat hij doet als de Kamer over twee weken tóch voor de plannen stemt. „Dan gaan we goed nadenken, ik heb grote bezwaren om een wet te maken die na een maand al niet meer effectief is.” Hij vindt het „jammer” en „een gemiste kans” dat de Kamer hem niet tegemoet komt. „Maar ik heb het ermee te doen.”