Wilders: verhoudingen in coalitie moeten groeien
Geert Wilders erkent dat de verhoudingen in de coalitie op zijn minst koel zijn, en dat er geen sprake is van „een liefdesrelatie”. Wilders benadrukt dat deze coalitie een experiment is, en dat de onderlinge verhoudingen moeten groeien. „Maar het is ook niet zo dat we een hekel hebben aan elkaar”, relativeert hij.
De PVV, VVD, NSC en BBB werken nog maar kort samen, maar hebben inmiddels al verschillende ruzies achter de rug. Een begrotingsoverleg van twee weken geleden liep uit de hand. NSC-leider Pieter Omtzigt had volgens ingewijden moeite om knopen door te hakken en zou gehuild en geschreeuwd hebben. Het overleg, dat in de avond klaar had moeten zijn, duurde tot vier uur ’s ochtends. Een week later duurde een ministerraad uitzonderlijk lang vanwege een conflict tussen NSC- en PVV-bewindslieden om asielplannen.
Wilders wil nu dat de coalitieleiders zich „gewoon normaal gedragen”. Hij wil verder niks kwijt over het veelbesproken begrotingsoverleg, behalve dat het „niet is gegaan zoals het had moeten gaan”. De vier, onder wie hijzelf dus, moeten ophouden met „het gekissebis” en vooral resultaten laten zien.
Overigens was het Wilders zelf die voor de zomer de verhoudingen op scherp zette. Toen ging het al mis tijdens het eerste grote debat van het nieuwe kabinet. Wilders noemde de antwoorden van premier Dick Schoof „slappe hap”, en Dilan Yeşilgöz verweet Wilders achter een tweet over hoofddoeken te zitten. Die tweet, verstuurd door PVV-minister Fleur Agema vanuit het ministersvak, blies het debat op. Na afloop erkenden de hoofdrolspelers dat het niet nog eens zo moet gaan.
De verhoudingen in de coalitie worden volgende week getest als de Tweede Kamer in debat gaat na Prinsjesdag. Yeşilgöz hoopt op een „fatsoenlijk debat” en belooft zichzelf daar naar te gedragen. Maar ze zegt ook dat ze deze vraag alleen voor zichzelf kan beantwoorden. „Ik heb de oppositie niet aan een touwtje, ik heb de coalitie niet aan een touwtje.” Ook bij de andere coalitiepartijen klinkt dat het in elk geval niet aan hen zal liggen.