Klassiek, maar tegelijk hedendaags, met woorden die zich in de tijd bewezen hebben: neerlandica Enny de Bruijn maakte een nieuwe psalmberijming.
De eerste poging van historisch onderzoeker, journalist en schrijver Enny de Bruijn (56) om een psalm te berijmen, kwam voort uit een prijsvraag rond Schriftberijmingen, die ze in de winter van 2013-2014 samen met een collega van het Reformatorisch Dagblad organiseerde. „Bij het voorbereiden daarvan probeerde ik voor het eerst een stukje van Psalm 42 op verschillende manieren te berijmen”, zegt ze. „Daarmee had ik de smaak te pakken, en in de jaren die volgden, bleef ik af en toe een berijming maken. Soms in opdracht van het Reformatorisch Dagblad , soms voor een bepaalde gelegenheid: bij christelijke feestdagen, bij ziekte, bij een afscheid, bij een jubileum of een promotie.”
Zo groeide in de afgelopen tien jaar het aantal berijmingen, die nu zijn gebundeld en aangevuld om op het mooie getal van 25 psalmen en liederen uit te komen: ”Nieuw berijmd” (uitg. KokBoekencentrum). Er staan bekende psalmen in (zoals 1, 23, 84 en 121), onbekendere (bijvoorbeeld 54 en 137) en de lofzangen van Maria en Zacharias. De psalmen zijn, net als de berijming van bijvoorbeeld 1773, te zingen op de Geneefse melodieën.
Hoe ging u bij het berijmen te werk?
„Bij berijmen begin je met het Bijbelgedeelte aandachtig en meditatief te lezen, met nadenken over wat deze tekst zeggen wil. Maar daarna wordt het technisch. Woorden moeten rijmen, het ritme moet goed zijn. In die zin is het maken van een berijming helemaal niet zo’n hoogdravend werk. Het is gewoon puzzelen en schaven.
Natuurlijk wil je de bestaande tekst zo goed mogelijk weergeven. Maar ook wil je iets overbrengen van het gevoel dat daarin ligt, de ervaring van de dichter, zodat de woorden het hart en de emoties raken.
„Psalmen berijmen is geen hoogdravend werk: je moet puzzelen en schaven” - Enny de Bruijn, auteur van ”Nieuw berijmd”
Soms betekent dit dat een berijming iets minder letterlijk de tekst volgt. Een psalm berijmen is dus iets anders dan de Bijbel vertalen. Toch ben je steeds bezig om de balans op de evenwichtsbalk te bewaren: recht doen aan de tekst en tegelijk het leven erin houden.”
Er zijn in de loop der eeuwen tientallen psalmberijmingen gemaakt. Wat voegt deze daaraan toe?
„Dat het een hedendaagse berijming is, waarin ik probeer om in de taal van deze tijd aansluiting te zoeken bij de mensen van nu. Dat is wat elke psalmberijming wil. Je kunt zeggen: Jacobus Revius heeft dat in de zeventiende eeuw al prachtig gedaan. Zeker, maar dat was wel honderden jaren geleden en zijn teksten zijn nu veel moeilijker te begrijpen. Het is goed dat er elke generatie weer mensen zijn die met de Bijbelteksten worstelen en een berijming maken. Ik heb dat dus ook proberen te doen, in een bescheiden boekje.”
Elke berijming weerspiegelt de opvattingen en situatie van de auteur, schreef u zo’n vijftien jaar geleden in deze krant. Waar zien we Enny de Bruijn in ”Nieuw berijmd”?
„Dat zou ik nu niet meer zo hard zeggen, geloof ik. Maar het klopt wel dat er in elke berijming wel iets persoonlijks zit, een eigen stijl. Het zijn de woorden die ik kies, in de taal van mijn generatie.
En misschien ook wel in bepaalde accenten die ik leg. Soms heb je een extra woord nodig om een psalmregel vol te krijgen. Wat je toevoegt, zegt iets over jou. De woorden moeten natuurlijk recht doen aan de Bijbeltekst, dus helemaal vrij ben je niet. Ik heb weleens onderzoek gedaan naar de woorden die Revius in zulke gevallen gebruikte. Hij voegde veel ‘tranen’ en ‘moeiten’ toe. Als er bijvoorbeeld in een psalm staat dat God uitkomst biedt, dan voegde Revius daar „in de diepste nood” aan toe.
Ik durf niet te zeggen welke woorden dat bij mij zijn. De lezer zal dat ook niet zo snel zien. Maar de kleur van de psalmen, dat is wel duidelijk, is van mij.”
In verschillende kerken klinkt de klacht: het taalkleed van de berijming van 1773 wordt wat sleets. Is uw berijming bedoeld om in de eredienst te zingen?
„Ik heb die daarvoor niet geschreven. Mijn bundel is voor iedereen die hem gebruiken wil, binnen en buiten de kerk, om te lezen of te zingen. Wie ze voor een kerkdienst of koor wil gebruiken, moet daarvoor wel eerst toestemming vragen. Behalve voor de vijf vrijgegeven teksten .
Ik vind het belangrijk dat de psalmen zingbaar blijven, ook in de kerk. Dat mensen ineens denken: „O, dus dát staat er.” Zodat ze zich aangesproken weten. Nieuwere taal kan daar soms bij helpen.
Ik denk dat het in deze tijd heel moeilijk is om met een nieuwe psalmberijming een accolade te slaan rond alle Nederlandse kerken. Misschien niet omdat er inhoudelijk grote verschillen zijn, maar omdat de stijl en cultuur in kerken uiteenlopen. Voordat je het weet, kom je in allerlei kerkpolitieke discussies terecht.
Vroeger werden nieuwe psalmberijmingen, zoals die van 1773, door de overheid opgelegd. Dat dwangmiddel hebben we niet meer. Onze tijd is veel meer versnipperd: het is heel moeilijk om teksten te maken die alle groepen aanspreken.
Ik hou van klassiek, maar mijn berijming is tegelijk hedendaags. Dus geen oubollige en archaïsche woorden of naamvallen als ”des” en ”den”. Maar ook geen al te populaire woorden.”
Soms nam u bewust een of twee regels uit de psalmberijming van 1773 over. Een alternatief was er niet?
„Ik ben opgegroeid bij de berijming van 1773 en in de hervormde gemeente waarvan ik lid ben, zingen we die nog steeds. Er staan prachtige regels in. Je kunt altijd een alternatief bedenken, maar als een zin heel mooi is en goed past, dan nam ik die soms over. En de psalmen van 1773 zijn rechtenvrij, daar mag dat.
Ook om te laten zien dat ik in een lange traditie van psalmberijmingen sta, in Nederland beginnend bij Petrus Datheen in de zestiende eeuw. Op een bepaalde manier voel je je met zulke dichters verbonden: de berijmingen komen uit elkaar voort. En vervolgens gaan de psalmen heel je leven mee.”