De nieuwste Landelijke Monitor Studentenhuisvesting van kennisinstituut Kences toont aan dat er een tekort van 23.000 kamers en studio’s is, relatief gelijk aan vorig jaar. Waar het tekort voor 2030 twee jaar geleden nog op 57.000 werd geschat, verwacht Kences nu een tekort van 42.000 in 2032.

Oldenhof vindt het goed dat er meer wordt gebouwd, maar volgens hem ligt de focus niet op de juiste plek. „In mijn omgeving zie ik dat er veel wordt bijgebouwd, in het centrum en op de campus. Maar het zijn allemaal studio’s waar studenten zelfstandig wonen.” Volgens de praeses heeft juist het samenwonen met anderen in een studentenhuis veel voordelen. „Het is goed voor je mentale gestel, want je hebt een sociaal vangnet. Maar ook voor je sociale ontwikkeling. Je leert van je huisgenoten koken en opruimen. Bovendien is het goedkoper en efficiënter, want je woont met meerdere mensen op een kleinere oppervlakte.”

De LKvV zou daarom graag zien dat er meer studentenhuizen komen, bij voorkeur in de steden waar de studies zich bevinden. „Het is fijn als je in je eigen stad kunt wonen, anders moet je alsnog reizen. Het beste is toch wel als je op de fiets naar je opleiding kunt.”

Oldenhof hoort van andere studenten soms schrijnende verhalen. „Een vriendin van me moest al tien keer hospiteren. Ze kwam van ver, dus dat kostte elke keer veel reistijd.” Overigens vindt hij dat hospiteren, waarbij de bewoners van het studentenhuis meerdere gegadigden uitnodigen om kennis te maken, wel in stand moet blijven. „Met hospiteren creëer je een gevoel van thuiskomen. Toen mijn vorige huisbaas besloot ermee te stoppen, omdat er zoveel vraag was en hij zelf huurders selecteerde, verdween de samenhang in het huis. We kenden elkaar niet meer en het werd supervies.”